Information is not knowledge. Knowledge is not wisdom. Wisdom is not truth. Truth is not beauty. Beauty is not love. Love is not music. Music is the best...
[Frank Zappa - 'Packard Goose' - Joe's Garage: Act III (1979)]
In de schaduw van de progressieve hardrock helden Rush opereert sinds 1975het eveneens Canadese Triumph. Ze zijn behoorlijk bekend in Noord-Amerika, maar in Nederland laat hun bekendheid behoorlijk te wensen over. En gezien de kwaliteit van hun muziek is dat jammer. Canadese hardrock bands hebben wat mij betreft een streepje voor op hun Amerikaanse evenknieën. Het is meestal net wat avontuurlijker, wat minder gepolijst en de teksten geven blijk van een kijk op de wereld die minder egocentrisch is dan die van hun zuiderburen. Hun debuutalbum Triumph uit 1976 (ook wel: "In the Beginning...") werd alleen in Canada uitgebracht, maar hun tweede (Rock & Roll Machine) uit 1977 werd wel internationaal uitgebracht. De doorbraak in de US kwam echter met het uit 1979 stammende Just A Game doordat Hold On een kleine Top 40 hit werd. Het nummer begint heel rustig en komt dan na een minuut of twee langzaam op stoom. Na het horen van de mooie breaks, het lekkere gitaarwerk en mooie vocale harmonieën is wel duidelijk waarom het aansloeg.
Lay It On The Line is een tweede track die veel airplay kreeg van de AOR-FM stations en wordt ook heden ten dage nog veel op oldies en classic rock radiostations gedraaid. Het is een goede midtempo rocker met prima gitaarsolo en zo'n track die het zeker in de auto heerlijk doet. De albumopener Movin' On en American Girls zijn fijne uptempo rocksongs, maar er is ook genoeg variatie te vinden op het album. Zo zijn er twee tracks met blues-invloeden die toch heel verschillend zijn. Young Enough To Cry is uptempo bluesrock terwijl albumafsluiter Suitcase Blues een heel laidback nummer met jazz-invloeden is. En op het intermezzo Fantasy Serenade laat Rik Emmetthoren ook prima met een akoestische gitaar overweg te kunnen. Zoals het eigenlijk hoort is de titeltrack Just A Game het prijsnummer van het album. In een zeseneenhalve minuut durende midtempo rockepic komende alle sterke punten van Triumph naar voren. Prima vocalen, goed gitaarwerk, een mooie wisselwerking tussen bas en drums, afwisseling in dynamiek en tempo binnen een nummer en een heerlijke open productie die alle elementen goed tot hun recht laat komen.
Deze week overleed één van de grootste figuren uit New Orleans' rhythm & blues-wereld: Allen Toussaint. Muzikant, producer, songschrijver en arrangeur, maar veelal op de achtergrond bezig. Hij werkte samen en schreef hits voor onnoemelijk veel artiesten, zowel uit de New Orleans scene als daarbuiten. Een paar voorbeelden van tracks waar Allen Toussaint bij betrokken was: Working In A Coal Mine [Lee Dorsey] Fortune Teller [Benny Spellman] What Do You Want The Girl To Do [Boz Scaggs] Lady Marmelade (Voules vous coucher avec moi ce soir) [Labelle] In 2006 maakte hij een album samen met Elvis Costello getiteld The River In Reverse. Dit was een gevolg van hun ontmoeting op een benefietconcert voor de slachtoffers van de orkaan Katrina in 2005. Ze kenden elkaar al van Elvis Costello's album Spike uit 1989 (Allen Toussaint schreef de arrangementen voor de blazers), maar hadden tot dat moment hadden ze geen plannen voor een hernieuwde samenwerking. Het album is een mengeling van oude Allen Toussaint songs en nieuwe songs, waarvan de titeltrack door Elvis Costello solo is geschreven. De rest schreven ze samen. Het merendeel van de nieuwe songs verhaalt over de orkaan en de nasleep ervan.Het album toont aan dat 1+1 niet altijd 2 is. Het resultaat kan ook meer zijn dan de som der delen en dat is hier het geval. Het spelplezier spat ervan af en het vakmanschap van beide heren én hun begeleiders is groot. Of het nu gaat om downtempo tracks als Nearer To You, Freedom For The Stallion en All These Things of midtempo nummers als Tears, Tears And More Tears, Ascension Day en het formidabele The River In Reverse, het is allemaal prachtig en vormt een coherent geheel. Maar ook met de uptempo nummers kunnen de heren prima uit de voeten. Who's Gonna Help Brother Get Further? en International Echo zijn heerlijke tracks, maar het laatste nummer van het album slaat alles. Six-fingered Man (hier in een dampende live-uitvoering) is een passend slot van een geweldig album.
Uriah Heep. Voor de oorsprong van die bandnaam moeten we terug naar Kerstmis 1969. De aandacht die er was in Engeland voor de toen honderd jaar geleden overleden Charles Dickens zorgde ervoor dat de leden van de band Spice besloten hun naam te wijzigen in 'Uriah Heep', een karakter uit het boek David Copperfield.
Vlak daarna bracht de band hun debuutalbum Very 'Eavy...Very 'Umble uit en begin jaren zeventig volgden succesvolle albums als Look At Yourself, Demons And Wizards en The Magician's Birthday. En alhoewel Uriah Heep nog steeds actief is (vier studio-albums sinds 2008) zijn ze nu bij het grote publiek hoogstens nog bekend van Easy Livin' (en misschien Return To Fantasy). Dat is best jammer, want ook na de jaren zeventig heeft Uriah Heep albums uitgebracht die het beluisteren meer dan waard zijn, zoals bijvoorbeeld Abominog uit 1982. In 1980 bestond de band na het album Conquest alleen nog uit Mick Box (het enige constante bandlid). Er waren twee opties: stoppen of opnieuw beginnen. Hij koos voor het laatste, belde drummer/oudgediende Lee Kerslake op en formeerde een nieuwe band. Dit gezelschap maakte een album dat Uriah Heep transporteert van de jaren zeventig naar de jaren tachtig. Heel duidelijk zijn de invloeden van de New Wave Of British Heavy Metal in harde felle tracks als Too Scared To Run en Running All Night Long (With The Lion).
Het merendeel van de tracks leunt echter meer richting de typische Amerikaanse jaren tachtig muziek AOR ('album oriented rock', een FM radio format) van groepen als Foreigner, Journey en Boston. Sommige tracks zijn zonder meer geslaagd te noemen: Chasing Shadows, Hot Persuasion en Sell Your Soul. Goede melodieën en venijnige passages die echo's hebben van het gothic metal ensemble van weleer. Sommige nummers zijn iets té gepolijst uitgepakt en kunnen maar net aan de goede kant van de pop/rock-lijn gehouden worden: Hot Night In A Cold Town, That's The Way It Is en Think It Over. Dat kan helaas niet gezegd worden van On The Rebound.
Tenslotte is er nog de downtempo cover van Sue Saad And The Next (dat in Nederland een hitje had met Young Girl). Uriah Heep's versie van Prisoner is niet slecht, maar het origineel vind ik beter. Abominog is daarmee misschien geen vijfsterrenplaat, maar wel genietbaar en een belangrijk album in het oeuvre van Uriah Heep. En het is ook een mooie aanleiding om zowel het vroege als het huidige werk weer eens te gaan beluisteren.