Eind jaren-80 kwamen er ineens albums uit waarop zwarte groepen buiten de gebaande paden traden. De gierende gitaren en andere, tot dan toe, typische witte (hard)rockelementen in een bed van funk leidde tot enthousiasme, maar ook tot gefronste wenkbrauwen van zowel zwarte als witte "puristen".
Living Colour is waarschijnlijk de belangrijkste exponent van deze stroming. Cult Of Personality van hun debuutalbum Vivid won de Grammy voor de beste hardrocksong van 1989 en Love Rears It's Ugly Head werd ook in Nederland een flinke hit. Maar ook groepen als 24-7 Spyz (Grandma Dynamite) en al een paar jaar eerder Bad Brains (I Against I) laten horen goed met rockelementen overweg te kunnen.
Bassist en producer Bill Laswell (zie blogs #54, #91 en #96) vond echter dat deze muziek schatplichtig was aan de pioniers van de funk en de psychedelic soul/R&B. Daarom zette hij begin jaren-90 met platenmaatschappij Rykodisc het sublabel Black Arc op om deze pioniers mee te laten profiteren van de hernieuwde aandacht voor deze muziek.
Van de dertien albums die tussen 1992 en 1995 op het Black Arc label verschenen was Laswell de producer en op een flink aantal was hij ook als bassist aanwezig (soms zelfs als bandlid van een gelegenheidsformatie). Om de albums te promoten verscheen in 1994 de promo-sampler Black Rock • Cyberfunk • Future Blues met een mooie dwarsdoorsnede.
O.G. Funk is de naam waaronder ex-Parliament/Funkadelic bassist Billy Bass Nelson een album voor Black Arc opnam. Yeah, Yeah, Yeah en I Wanna Know
laten horen dat hij dicht bij het geluid van zijn oude werkgever blijft. Dat is anders bij het Zillatron-project van een andere Parliament/Funkadelic alumnus, bassist Bootsy Collins. Overduidelijk met veel inbreng van Laswell gaat Collins hier behoorlijk de psychedelische klant op met Bugg Lite en vooral Count Zero.
Echt 'heavy' wordt het bij het Slave Master project met een aantal oudgedienden (waaronder Bad Brains drummer Mackie): Godless en Each One Teach One. Hetzelfde gevoel zit in de gelegenheidsformatie Hardware die bestaat uit nog bekendere namen: drummer Buddy Miles, gitarist Stevie Salas en de al eerder genoemde Bootsy Collins. Hun Got A Feeling en Hard Look doen verlangen naar het gehele album.
Buddy Miles staat ook op de CD met twee nummers van zijn Buddy Miles Express. Een groep die bestond tussen 1968 en 1973 en nu voor één album weer tot leven werd gewekt. Hier horen we meer traditionele blues met de covers Born Under A Bad Sign (dat eerlijk gezegd niet kan tippen aan het Albert King origineel) en Let It Be Me.
Deze verzamelaar is een heerlijke staalkaart van goede muziek en van sommige artiesten (Zillatron, Slave Master, Hardware) ga ik voor een paar euro via Discogs toch maar eens het hele album aanschaffen.
© 2019 TTZL
Geautoriseerde website: Bill Laswell/Black Arc
Wikipedia EN: Bill Laswell
Wikipedia NL: Bill Laswell
YouTube: O.G. Funk - Yeah, Yeah, Yeah
YouTube: O.G. Funk - I Wanna Know
YouTube: Zillatron - Bugg Lite
YouTube: Zillatron - Count Zero
YouTube: Slave Master - Godless
YouTube: Slave Master - Each One Teach One
YouTube: Hardware - Got A Feeling
YouTube: Hardware - Hard Look
YouTube: Buddy Miles Express - Born Under A Bad Sign
YouTube: Buddy Miles Express - Let It Be Me
YouTube: Cult Of Personality [Living Colour]
YouTube: Love Rears It's Ugly Head [Living Colour]
YouTube: Grandma Dynamite [24-7 Spyz]
YouTube: Born Under A Bad Sign [Albert King]
Niet Freddie Mercury of gitarist Brian May, maar drummer Roger Taylor was het eerste bandlid van Queen met een solo-album op zijn naam. In 1981 verscheen namelijk Fun In Space dat Taylor had opgenomen in de tussenpozen van de Queen-tours voor de The Game en Flash Gordon albums.
Roger Taylor speelde, arrangeerde, produceerde en zong alle nummers op het album. Dat hoeft geen verbazing te wekken, want ook in Queen is hij altijd meer geweest dan alleen maar de drummer.
Vanaf de start schreef hij nummers zoals Modern Times Rock 'N' Roll (1973), Tenement Funster (1974), I'm In Love With My Car (1975),
Sheer Heart Attack (1977) en More Of That Jazz (1978).

Ook later bleef hij nummers voor Queen schrijven die ook grote hits opleverden zoals Radio Gaga (1984), A Kind Of Magic (1986), The Invisible Man (1989) en These Are The Days Of Our Lives (1991).
Wat opvalt bij bovenstaande tracks is de verscheidenheid in stijlen. Dat hoor je ook terug op Fun In Space. Zo zijn er lekkere uptempo rockers als No Violins, Good Times Are Now en Airheads, maar er staan ook ballads op het album. Een stijlvorm die hij bij Queen nog niet had getoond, maar blijkbaar ook beheerst. Luister maar naar Laugh Or Cry en Magic Is Loose.
Andere nummers als Future Management en Interlude In Constantinople zijn een vorm van synthesizerpop en er staat ook een jaren vijftig pastiche op (Let's Get Crazy). De hoogtepunten zijn wat mij betreft de twee wat langere nummers. Het maatschappijkritische My Country 1 & 2 handelt over politiek en oorlog en in het trage, atmosfersiche titelnummer Fun In Space trekt hij nog een keer alle registers open. Een mooie afsluiter.
Het album was in 1981 geen groot succes, ook al doordat de promotie voor het album door de platenmaatschappij minimaal was. Alleen in de UK kwam het in de album top 20, in andere landen verbleef het album hoogstens één of enkele weken in de onderste regionen. De waardering is later wel gekomen en na een geremasterde versie in 1996 verscheen er in 2015 een mooie nieuwe remaster met drie bonustracks op het gespecialiseerde Omnivore Recordings label (die ook zijn tweede album Strange Frontier dezelfde behandeling gaven).
Speciale vermelding verdient tenslotte de hoes. Hier is op de voorkant een omgekeerde situatie gecreëerd van de achterzijde waarop Roger Taylor editie 119 (juli 1980) van het magazine Creepy leest.
Af en toe verdwaald er een nummer en komt het pardoes in de Nederlandse Top 40 terecht. Daarvoor en ook daarna wordt er dan van de betreffende artiest weinig meer vernomen, althans in Nederland.
De Amerikaanse band Sugarloaf in 1974 is daarvan een mooi voorbeeld. Zanger/toetsenist Jerry Corbetta en gitarist Bob Webber speelden al samen in diverse bands voor ze in 1970 samen Sugarloaf begonnen. De band zou met tussenpozen bestaan tot en met 2012, maar had in die tijd slechts twaalf actieve jaren.
Hun titelloze debuutalbum leverde direct een top 10 op in de VS: Green-Eyed Lady. De singles Tongue In Cheek en Mother's Nature Wine van hun tweede album Spaceship Earth konden dit succes niet herhalen en bleven halverwege of lager in de Billboard Hot 100 steken. Na dit album werd hun platenmaatschappij overgenomen en werden bijna alle artiesten ontslagen en de groep viel uit elkaar.
Corbetta begon aan een solo-album te werken voor een kleine maatschappij, maar toen de groep werd heropgericht transformeerde het tot het derde groepsalbum I Got A Song onder de naam Sugarloaf/Jerry Corbetta. Vlak daarna ging deze maatschappij echter failliet en zat de band weer zonder contract.
De band kocht de rechten van het derde album uit de boedel en nam een nieuw nummer op: Don't Call Us, We'll Call You. Vlak hiervoor was de band door CBS Records afgewezen voor een nieuw contract en het nummer is tekstueel een reactie daarop. Er zitten ook practical jokes in het nummer. Zo vormen de geluiden van de toetsen van de telefoon in het nummer een echt (en ongeregistreerd) telefoonnummer van CBS Records in New York (daarom zingen ze ook 'area code 212'). Ook er is de imitatie van het kenmerkende stemgeluid van diskjockey Wolfman Jack (die later nog met ze zou optreden).
Het nummer wordt een top 10 hit in de VS en slaat ook overzees aan. In Nederland komt het tot nummer 11. Het aanstekelijke nummer profiteert in hoge mate van de melodie uit I Feel Fine van The Beatles en daar verwijzen ze ook naar in de tekst ('sounds like John, Paul, and George'). Ook de geleende riff uit Superstition van Stevie Wonder draagt bij aan de herkenbaarheid. Texas Two-Lane (de b-kant van de single) is een leuke track, maar lang niet zo sterk als de a-kant.
Op basis van het succes brengt de band het derde album opnieuw uit waarbij een nummer wordt vervangen door de nieuwe hitsingle. Het succes kon echter opnieuw niet gecontinueerd worden en de band viel weer uit elkaar. Incidenteel kwam tot 2012 nog bij elkaar om op te treden, maar Sugarloaf zal toch vooral herinnerd worden als de band van twee hits (in de VS) of dat ene verdwaalde nummer in de Top 40 (in Nederland).
© 2019 TTZL