Information is not knowledge. Knowledge is not wisdom. Wisdom is not truth. Truth is not beauty. Beauty is not love. Love is not music. Music is the best...
[Frank Zappa - 'Packard Goose' - Joe's Garage: Act III (1979)]
In dit blog nu eens een keer geen aandacht voor een specifieke artiest of bijzonder album, maar voor een bijzonder platenlabel: audio.nl Het label werd gerund door de mannen van Goem(Frans de Waard, Peter Duimelinks en Roel Meelkop) en in de tien jaar dat het label bestond brachten ze negenentwintig 12"-es, vier CD's, één LP en één 7" uit van zestien verschillende artiesten. Sommige artiesten zijn slechts bij één uitgave betrokken, anderen zijn op wel zes verschillende uitgaven te horen.
Eéndagsvliegen, ook wel 'one hit wonders' genoemd, zijn van alle dagen, maar aan sommigen kleeft toch een bijzonder verhaal. Dat is zeker het geval bij de Amerikaanse groep The Buoys. De naam van de band zorgt al voor verwarring, want je 'boy' en 'buoy; weliswaar hetzelfde uit, maar de betekenis is heel anders: 'jongen' versus 'boei'. De groep bestond maar kort begin jaren zeventig van de vorige eeuw en maakte slechts één album en een paar singles. Opvallend aan het album is dat de helft van de nummers van de band zelf zijn en de andere helft geschreven zijn door een producer, muzikant en schrijver die aan het begin van zijn carriére stond: Rupert Holmes. Tien jaar later zou hij succes hebben als solo-artiest (Escape, Him) en tegenwoordig is hij een gevierde theatermaker op Broadway. Eén van die nummers van Holmes is Timothy. In Nederland is het nummer niet bekend, maar in Amerika reikte het tot de 17e plaats van de hitparade. Toch is dat niet waarom het nummer bekend is geworden. De tekst gaat over drie mijnwerkers die opgesloten zijn geraakt. Twee vervallen ten einde raad tot kannibalisme en verorberen hun maat. De platenmaatschappij kreeg pas door waar het nummer over ging toen het al lang en breed in de charts stond en veel commotie veroorzaakte. Veel radiostations weigerden de plaat te draaien. Hun tweede single deed niet veel in de US (nr. 84 slechts), maar deed het dan weer verrassend goed in Europa. In Nederland bereikte Give Up Your Guns in 1972 de 5e plaats van de Top 40. Het verhaal van de bankrover wiens liefje hem verlaten had omdat ze wilde dat hij zich zou overgeven sloeg hier wel aan. Opvallend aan het heerlijke, laidback countryrock nummer is dat 'outro' bijna de hele tweede helft van het nummer beslaat. Alsof het nummer is opgedeeld in een vocaal en een instrumentaal gedeelte. Opmerkelijk is dat het nummer in 1979 opnieuw een hit werd in Nederland en deze keer tot de 8e plek kwam. Als een nummer twee keer in de hitparade komt, telt het dan nog als ééndagsvlieg? Dat Give Up Your Guns bij velen in Nederland in het geheugen gegrift staat blijkt wel uit de Radio 2 Top 2000 waar het nummer vanaf 1999 onafgebroken een plekje bezet houdt.
Sommige verhalen zijn te mooi om waar te zijn en die zijn dat dan meestal ook. Zo niet het verhaal Death. Het verhaal van drie broers uit Detroit die de échte punkpioniers zijn, maar waar tot voor kort niemand van had gehoord. De Death saga start in 1971 als de broers Bobby (bas/zang), David (gitaar) en Dannis (drums) Hackney van hun ouders muziekinstrumenten mogen kopen van de schadevergoeding die hun moeder heeft ontvangen na een auto-ongeluk. Ook al laten hun ouders ze via de radio kennis maken met allerlei soorten muziek, als drie Afro-Amerikanen in Detroit beginnen ze natuurlijk met muziek beïnvloed door soul, funk en Motown. Dit verandert nadat ze concerten bezoeken van The Who en Alice Cooper. Voortaan zullen deze drie zwarte jongens de buurt terroriseren met snoeiharde rock and roll. Ze kopiëren echter niet hun voorbeelden, maar spelen hun eigen versie: harder en sneller. In retrospect kunnen we stellen dat we hier de geboorte van de punk horen. De broers werden wel in staat gesteld hun muziek op te nemen door een lokale muziekuitgever, maar ondanks veel inspanningen werd er geen platenmaatschappij gevonden die de opnamen wilde uitgeven. Uiteindelijk werd er toch één bereid gevonden, maar dan moesten ze wel hun naam veranderen. Dat weigerde bandleider David, omdat dit zijn hele achterliggende concept rondom de naam 'Death' zou vernietigen. Death bracht nog in eigen beheer een single uit (oplage: 500), maar ook dit zette geen zoden aan de dijk.Het gevolg was dat de mastertapes op zolder lagen te verstoffen. In 2000 overleed David aan en was er geen enkele reden om aan te nemen dat er ooit nog iets van Death zou worden vernomen. Bobby en Dannis waren intussen actief in een reggaeband (Lambsbread). Halverwege de jaren 2000 ontdekken ineens een paar verzamelaars de single en wordt het in die kringen een gewild object. Middels blogs (met mp3's van de A en B kant) komt de single langzaam onder de aandacht van meerdere mensen. Ook één van de zoons van Bobby wordt er door een vriendin op geattendeerd en hoort tot zijn stomme verbazing de stem van zijn vader op Politicians In My Eyes en Keep On Knocking. Nadat hij van zijn vader de geschiedenis van Death verneemt noemt hij zijn band naar een pseudoniem dat zijn overleden oom David gebruikte (Rough Francis) en gaat de muziek van Death spelen. Dat leidt uiteindelijk tot een verhaal in de New York Times over Death en Rough Francis en de uitgave van de sessies uit 1975 door platenmaatschappij Drag City onder de titel ...For The Whole World To See (die reeds door David bedacht was). De nummers van de sessie duren bij elkaar nog geen 27 minuten, maar dat geeft niets. Ten eerste zijn de beste punkplaten ook korter dan 30 minuten en ten tweede zijn die 27 minuten zo verpletterend goed dat je niet meer nodig hebt. Naast de eerder genoemde nummers van de single, staan er nog vijf juweeltjes op. Rock-N-Roll Victim en You're A Prisoner zijn heerlijke high energy nummers, terwijl Freakin Out en Where Do We Go From Here? ook nog gezegend zijn met heerlijke breaks. Let The World Turn is het meest afwisselende nummer met een mooi rustig begin, midtempo en uptempo stukken en een heerlijke drumbreak.
Na de 'ontdekking' van Death buitelden muzikanten en critici over elkaar heen om hun verbazing te uiten over de kwaliteit van de songs, over het feit dat dit al in 1975 was opgenomen (dus ruim voor de Sex Pistols en de Ramones) en over hun onbegrip dat dit stukje muziekhistorie zo lang verborgen kon blijven. Naar aanleiding van de gebeurtenissen werd Death heropgericht door Bobby en Dannis, ondersteund door Lambsbread-gitarist Bobbie Duncan. Ze ondernamen een succesvolle tournee en hebben in 2015 zelfs een album met nieuw materiaal uitgebracht. Als je meer wil weten van het verhaal van Death, kijk dan vooral naar de geweldige documentaire A Band Called Death uit 2012 (trailer).