Zoeken in deze blog

zondag 30 januari 2022

#481: Plaatkanten

Ongeveer veertig jaar geleden werd de Compact Disc (CD) geïntroduceerd en dat mediaformaat bracht veel voordelen ten opzichte van de Langspeelplaat (LP). Een CD is minder gevoelig voor krassen en vuil en handzamer door het kleinere formaat. Hierdoor nemen CD's minder ruimte in en werd het mogelijk om deze mee te nemen en onderweg af te spelen in discman of auto. 

Tegelijkertijd waren er ook nadelen. Zo waren (en zijn) er muziekliefhebbers die het analoge vinylgeluid 'warmer' vinden klinken en de verpakking is ook wezenlijk anders. Vergelijk een mooie LP-klaphoes (met alle ruimte voor het 'artwork') maar eens met het kleine CD-boekje waarin de tekst alleen met een loep te lezen is (en nee, dat ligt niet alleen maar aan mijn leeftijd). 

En er is voor mij nog een ander nadeel. Dat is het verdwijnen van de magie van een track van één plaatkant. Er was voor mij weinig mooier dan thuiskomen met een hagelnieuwe LP waarop één van beide zijden gevuld werd met maar één lang nummer. Met name bij elektronische muziek en disco kwam vrij regelmatig voor. Ik besteedde er al aandacht aan in blogs over Rare Earth (#18), Emerson, Lake & Palmer (#174), Tantra (#199) en Cerrone / Love & Kisses (#314). 

Je kunt het natuurlijk ook overdrijven door één track over twee plaatkanten uit te smeren zoals bijvoorbeeld Fela Kuti (#27) en Mike Oldfield (#309) deden. Of je kunt het net niet halen doordat er nog een korte track bij de lange track staat, zoals bijvoorbeeld bij Blind Faith (Blind Faith, 1969), Uriah Heep (Salisbury, 1971) The Alan Parsons Project (Tales Of Mystery And Imagination, 1976) en Dire Straits (Love Over Gold, 1982).

Sommige tracks waar die 'plaatkantmagie' bij mij optrad zullen bekende voorbeelden zijn zoals Autobahn van Kraftwerk (Autobahn, 1974) en Echoes van Pink Floyd (Meddle, 1971). Maar ook een track als Supper's Ready van Genesis (Foxtrot, 1976), met zijn prachtige opbouw en afwisseling in dynamiek en tempo, hoort zeker in dit rijtje thuis. En ook The Steve Miller Band waagde zich in het met disco-invloeden doorspekte Macho City (Circle Of Love, 1981) aan een track van een plaatkant lang. En die track is zo 'fout' dat het weer heel lekker wordt.

Twee van mijn favoriete lange tracks komen van dezelfde band. 2112 van Rush (2112, 1976) is perfect om aan iemand te laten horen wat prog rock inhoudt. Wisselingen in dynamiek, ingewikkelde tempo's en tempowisselingen, klanktapijten afgewisseld met scheurende gitaarsolo's en een science fiction thema. Op Cygnus X-1 Book II: Hemispheres (Hemispheres, 1978), wat een vervolg is op de track Cygnus X-1 Book I: The Voyage van het vorige album, herhalen ze dat met verve.

Maar ook van eigen bodem heb ik een favoriet. The Golden Earring maken namelijk op het gelijknamige album uit 1969 een heerlijke lange versie van het nummer Eight Miles High, origineel van The Byrds. De overtreffende trap is op dit gebied is synthesizerlegende Klaus Schulze. Zijn albums bevatten regelmatig tracks die een plaatkant duren, maar Audentity uit 1983 spant wel de kroon. Dit is een dubbel-LP waarop CellisticaTango-Saty/Amourage/Opheylissem, Spielglocken en Sebastian Im Traum ieder een plaatkant vullen. En het is een geweldig album.

Gelukkig zijn er ook artiesten die de uitdaging zijn aangegaan om een CD-lang nummer te maken, zoals de geweldige track-in-12-delen The Whirlwind (77 minuten) van TransAtlantic (The Whirlwind, 2009).

© 2022 TTZL


YouTube: Autobahn [Kraftwerk]
YouTube: Echoes [Pink Floyd]
YouTube: Supper's Ready [Genesis]
YouTube: Macho City [The Steve Miller Band]
YouTube: 2112 [Rush]
YouTube: Eight Miles High [The Golden Earring]
YouTube: Cellistica [Klaus Schulze]
YouTube: Tango-Saty/Amourage/Opheylissem [Klaus Schulze]
YouTube: Spielglocken [Klaus Schulze]
YouTube: Sebastian Im Traum [Klaus Schulze]

YouTube: The Whirlwind [TransAtlantic]

zaterdag 22 januari 2022

#480: Meat Loaf - Dead Ringer (1981)

En ineens was daar deze week het bericht dat Marvin Lee Aday (beter bekend als Meat Loaf) is overleden op 74-jarige leeftijd. De doodsoorzaak van de zanger van het succesalbum Bat Out Of Hell (nummer vier op de lijst van bestverkochte albums) is niet bekend gemaakt, maar zijn gezondheid was niet al te best en er zijn berichten dat een COVID-19 besmetting hem noodlottig zou zijn geworden. 

De bijnaam van Aday heeft een aantal bronnen. Ten eerste had bij bij zijn geboorte een erg rode kleur en die hield een paar dagen aan, waardoor zijn (alcoholistische) vader hem 'Meat' noemde. Op school werd hij 'M.L.' genoemd (Marvin Lee) en toen zijn gewicht toenam werd dat 'Meatloaf'. 

Zijn muzikale carrière startte in schoolproducties van musicals en na de dood van zijn moeder verkaste hij van Dallas naar Los Angeles. Hij startte daar een band die afwisselend optrad onder de namen Meat Loaf Soul, Floating Circus en Popcorn Blizzard. Na één single hield Aday het voor gezien en trad toe tot de cast van de musical Hair. Hij was daarna succesvol in meerdere producties, waaronder The Rocky Horror Show en hij deed ook mee in de filmversie daarvan. 

In deze periode verscheen ook werk van hem op de plaat. Zo maakte hij een album onder de naam Stoney & Meatloaf met Shaun 'Stoney' Murphy voor Motown Records. Het is een album dat rock-, funk- en soul-invloeden heeft en een aantal aardige nummers kent, zoals I'd Love To Be (As Heavy As Jesus)What You See Is What You Get en Jimmy Bell. Daarnaast is hij te horen op vijf van de negen nummers op Ted Nugent's Free-For-All album uit 1976.

In 1972 had Aday tijdens een auditie voor één van die toneelproducties Jim Steinman ontmoet en dat zou na jaren van noeste arbeid resulteren in Bat Out Of Hell. Als gevolg van serieuze stemproblemen kon Meat Loaf (met spatie, zoals zijn naam vanaf toen geschreven wordt) lange tijd niet werken aan de opvolger. Daarom zong Jim Steinman uiteindelijk de vocalen voor Bad For Good maar zelf in (zie het verhaal hierover in blog #441).

Het tweede Meat Loaf album werd Dead Ringer uit 1981. De plaat opent met het luidruchtige en uptempo Peel Out en dat nummer is 'OK', maar niet bijzonder. Het midtempo I'm Gonna Love Her For Both Of Us is al een stuk beter en de prima ballad More Than You Deserve sluit kant A af. Opener van kant B I'll Kill You If You Don't Come Back en Read 'Em And Weep zijn opnieuw 'OK', maar de redding van het album zit aan het einde. De titelsong Dead Ringer For Love (voorafgegaan door het gesproken Nocturnal Pleasure), met een gastrol voor Cher, is zo'n typisch en heerlijk over-de-top Steinman/Meat Loaf nummer en de gedragen ballad Everything Is Permitted sluit het geheel in stijl af.

Al met al geen slechte score. De songs van Steinman zijn dik in orde, met de voordracht van Meat Loaf is niets mis, maar toch is het album een flink tikkie minder dan Bat Out Of Hell. De missende factor is de productie van Todd Rundgren, volgens Steinman "het enige echte genie waar ik ooit mee heb gewerkt". Rundgren wist exact hoe groot en over-de-top de productie maximaal kon zijn. Bij de productie van Dead Ringer door Meat Loaf en Stephan Galfas is die beheersing er veel minder.

Meat Loaf was zanger, acteur en musicalster, maar had naar zeggen (in een interview in 2010) ermee geworsteld om serieus genomen te worden in de muziekindustrie en vergeleek zijn behandeling met die van een 'circusclown'. Die behandeling was onterecht. Het alter ego van Marvin Lee Aday was dan wel 'bigger than life', maar hij was een getalenteerd artiest en zeker geen 'circusclown'.

© 2022 TTZL


Officiële websites: Meat Loaf
Wikipedia EN: Meat Loaf
Wikipedia NL: Meat Loaf

YouTube: Dead Ringer [album]
Spotify: Dead Ringer [album]

YouTube: Peel Out

YouTube: Stoney & Meatloaf [album]
YouTube: Jimmy Bell

zondag 16 januari 2022

#479: Deep Purple - Burn (1974)

In drie eerdere blogs heb ik aandacht besteed aan diverse perioden in de lange carrière van Deep Purple. Blog #191 ging over de vroegste periode (Mark I, 1968-1969), blog #74 behandelde een album uit de eerste periode na de hoogtijdagen (Mark III, 1973-1975) en in blog #275 heb ik de onverwachte comeback belicht (Mark IIb, 1984-1989). Natuurlijk moet ik nog eens aandacht aan Mark II besteden, maar deze keer kies ik voor Burn, het andere album uit de Mark III periode.

In 1973 was Deep Purple op het toppunt van hun roem. Het management zette de band onder zware druk om hun volgende album (Who Do We Think We Are) op tijd af te maken en weer op tour te gaan. Dit leidde tot zware vermoeidheid en uitputting van de bandleden en zorgde voor onderlinge spanningen. Met name de situatie tussen gitarist Ritchie Blackmore en zanger Ian Gillan was onoplosbaar geworden en de laatste verliet de groep. Roger Glover had ook al langer twijfels en na aandringen van Blackmore verliet ook hij de band.

De opengevallen plaatsen werden ingenomen door Glenn Hughes (bassist en zanger van Trapeze) en de nog onbekende zanger David Coverdale. Eigenlijk wilde Deep Purple in zee met Paul Rodgers (bekend van Free), maar hij was net met Bad Company begonnen. Coverdale viel bij de audities op met zijn bluesy stemgeluid, waarvan met name Blackmore was gecharmeerd omdat hij niet alleen op het stemgeluid van Hughes wilde bouwen dat meer naar soul neigt. Uiteindelijk zou de combinatie van de twee stemmen perfect werken.

Nou heb je albumopeners en álbumopeners, maar met de titeltrack Burn laat Deep Purple horen hoe je een luisteraar wegblaast en tegelijk het album inzuigt. Zes minuten heerlijke, klassieke hard rock met een hoog tempo, lekker gitaarwerk, inventieve bas en drums, fijne toetsenriffs en dan die heerlijke dubbele lead vocalen! Andere uptempo tracks als Lay Down, Stay DownYou Fool No One en What's Goin' On Here doen daar trouwens nauwelijks voor onder.

Wat echter ook bijdraagt aan de kracht van het album is de afwisseling. Tussen de uptempo tracks door horen we bijvoorbeeld het klassiek geworden Might Just Take Your Life. Alleen al het intro van toetsenist Jon Lord bezorgt mij nog iedere keer kippenvel, zo goed. En dan moet die heerlijke samenzang nog komen, samen met alle andere elementen die het nummer zo goed maken.

In het sterke Sail Away horen we de funk-invloeden die nog veel prominenter aanwezig zullen zijn op het volgende album (zie blog #74) en een ander hoogtepunt (als je daar al van kunt spreken op zo'n sterk album) is het enige nummer waarop David Coverdale in zijn eentje de vocalen verzorgt. 

Dat is het van blues doortrokken Mistreated. Ruim zeven minuten lang keert Coverdale zich binnenstebuiten, terwijl gitarist Blackmore de ene na de andere mooie riff tevoorschijn tovert. Effectief ondersteunt door een relatief sobere ritmesectie en smaakvol toetsenwerk had dit een geweldige afsluiter van het album geweest. Er volgt echter nog het instrumentale 'A' 200 dat zeker niet zo slecht is als wel eens beweerd wordt, maar een beetje uit de toon valt. 

Dat laatste mag de pret echter niet drukken, want Burn is en blijft een geweldig Deep Purple album dat velen niet voor mogelijk hadden gehouden na het vertrek van Gillan en Glover.

© 2022 TTZL


Officiële websites: Deep Purple / Deep Purple
Wikipedia EN: Deep Purple
Wikipedia NL: 
Deep Purple

YouTube: Burn [album]
Spotify: Burn [album]

YouTube: Burn
YouTube: Sail Away
YouTube: You Fool No One
YouTube: Mistreated
YouTube: 'A' 200 

zondag 9 januari 2022

#478: Blind Melon - No Rain (1992)

Blind Melon is een Amerikaanse band die in 1990 werd opgericht en na twee albums (Blind Melon uit 1992 en Soup uit 1995) hard werd geraakt door het overlijden van zanger Shannan Hoon aan een overdosis cocaïne. 

Na vier jaar vruchteloos zoeken naar een vervanger werd de band opgedoekt in 1999. In 2006 werd door de overige bandleden de draad toch weer opgepakt en werd een derde album gemaakt om er in 2008 toch weer mee te kappen. Sinds 2010 zijn ze echter weer bij elkaar en zou er zelfs gewerkt worden aan een vierde album.

Om eerlijk te zijn heb ik bovenstaande allemaal moeten opzoeken, want toen ik hun CD-single No Rain in mijn collectie vond, kon ik mij niet eens herinneren hoe het nummer ging. Na de eerste tonen was dat probleem verholpen en wist ik ook weer dat het een kleine hit in Nederland was geweest (5 weken in de Top 40, hoogste notering #26). Het nummer is echter meer in de herinnering blijven dan dat die Top 40-notering zou doen vermoeden, aangezien het nummer sinds 2014 onafgebroken in de Top 2000 staat (weliswaar in de onderste regionen, maar toch). Heel vreemd is dat niet, want het is een aanstekelijk nummer met fijne tempowisselingen een en heel lekker sixties-geluid. 

Meer dan No Rain ken ik echter niet van Blind Melon, zelfs het tweede nummer op de CD-single (Paper Scratcher, ook van hun eerste album) dat hier in een live-versie verschijnt, zegt mij bij herbeluistering eigenlijk niets. Het is een prima, wat ruiger nummer, maar haalt het niet bij No Rain dat van Blind Melon een one-hit-wonder heeft gemaakt. 

Op Spotify staat No Rain inmiddels op meer dan 290 miljoen streams, waar de rest van hummers van het debuutalbum vaak moeite heeft om één miljoen streams te halen. Misschien moet ik daar maar eens wat aan doen door dertig jaar na dato toch maar eens het hele debuutalbum te beluisteren.

© 2022 TTZL


Officiële website: Blind Melon
Wikipedia EN: Blind Melon
Wikipedia NL: Blind Melon

YouTube: No Rain (clip)
YouTube: Paper Scratcher (studio)
Spotify: No Rain
Spotify: Paper Scratcher (live)

YouTube: Blind Melon [album]
Spotify: Blind Melon [album]

zaterdag 1 januari 2022

#477: VA - The Best Of Godzilla: 1954-1975 (1998) / The Best Of Godzilla: 1984-1995 (1998)

In 1954 verscheen in Japan Gojira (of Godzilla, zoals hij in het Westen heet) op het witte doek. Zoals de officiële Japanse trailer laat zien was Gojira een film met een serieuze ondertoon en politieke boodschap over de gevaren van nucleaire wapens. Dit kan natuurlijk niet los worden gezien van de twee atoombommen die negen jaar daarvoor op Japan werden afgeworpen en het einde van de Tweede Wereldoorlog betekenden.

De film werd in 1956, met toestemming van 東宝株式会社 (Toho Co., Ltd.) ook in Amerika uitgebracht als Godzilla, King of the Monsters!. Om het Amerikaanse publiek te plezieren werd er flink aan de film gesleuteld: de film werd nagesynchroniseerd, opnieuw ge-edit en er werden nieuwe scenes aan toegevoegd met de Amerikaanse filmster Raymond Burr. Dit deed de film weinig goed vanuit een artistiek oogpunt, maar door het succes in de VS werd de ver-Amerikaniseerde versie ook in andere landen uitgebracht.

De Godzilla-franchise bestaat inmiddels uit 32 Japanse films waarbij er van vier  films een aangepaste versie voor Amerika gemaakt is. Daarnaast zijn er vier geheel Amerikaanse Godzilla-films gemaakt. Lang niet alle Japanse films zijn zo goed als het origineel (kijk maar eens naar de trailer van Son of Godzilla uit 1967!). En de Amerikaanse Godzilla uit 1998 kun je ook beter links kunt laten liggen. De films uit het zogenaamde MonsterVerse zijn beter en in ieder geval met eerbied voor de serieuze toon van de originele Gojira.

De muziek voor de originele Japanse films is voor het grootste deel geschreven door Akira Ifukube (1914-2006). Hij is een bekend componist van klassieke en filmmuziek, niet alleen in Japan, maar ook daarbuiten getuige de Google Doodle op 31 mei 2021.

Zijn muziek is heel beeldend en je zult je kunnen voorstellen wat er in de film gebeurt, zelfs als je de films niet hebt gezien. Mooie voorbeelden zijn de Main Title en Godzilla's Rampage uit de originele film. Maar ook Sacred Springs (uit Mothra vs. Godzilla, 1964) en Godzilla's Entrance (uit Terror Of Mechagodzilla, 1975) zetten direct perfect een sfeer neer. Een vergelijk met bijvoorbeeld Riichiroh Manabe's Godzilla's Fight (voor Godzilla Vs. Megalon, 1973) of nog erger, de bonustrack Theme From Godzilla van Neil Norman And His Cosmic Orchestra toont aan hoe goed Ifukube de sfeer van de Godzilla-films aanvoelde.

Na 1975 leek de Godzilla-franchise dood te zijn, maar er kwam een verrassende comeback in 1984 met het toepasselijk getitelde The Return Of Godzilla waarvoor Reijiro Koroku de muziek schreef en hij deed recht aan Ifukube's eerdere werk (luister maar naar Main Title). 

Ifukube maakte zelf weer prachtige muziek bij latere films uit de serie zoals Godzilla's Theme (Godzilla vs. King Ghidorah, 1991), Main Title (Godzilla Vs. Mothra, 1992) en Mesa Tank Super Freeze Attack (Godzilla Vs. Destoroyah, 1995).

De soundtracks van alle Godzilla-films verzamelen zou misschien wat al te veel van het goede zijn en daarom zijn deze mooi verzorgde 'Best Of' CDs van de periodes 1954-1975 en 1984-1995 ook zo welkom. Het is een prachtige dwarsdoorsnede van de filmmuziek van de Japanse franchise, met een terechte nadruk op het werk van Akira Afukube

© 2022 TTZL


Officiële website: 
Wikipedia EN: 


YouTube: Main Title [Gojira]
YouTube: Sacred Springs

YouTube: Main Title [The Return Of Godzilla]
YouTube: Main Title [Godzilla Vs. Mothra]

YouTube: Gojira [officiële Japanse trailer]
YouTube: Son Of Godzilla [officiële Japanse trailer]