Information is not knowledge. Knowledge is not wisdom. Wisdom is not truth. Truth is not beauty. Beauty is not love. Love is not music. Music is the best...
[Frank Zappa - 'Packard Goose' - Joe's Garage: Act III (1979)]
Bassist Jack Bruce had voor hij in 1980 Jack Bruce & Friends formeerde al een hele carrière in de muziek achter zich in groepen als Blues Incorporated, The Graham Bond Organisation, John Mayall & The Bluesbreakers, Manfred Mann en natuurlijk Cream, samen met gitarist Eric Clapton en drummer Ginger Baker. Vanaf eind jaren zestig maakt Jack Bruce solo-albums en samenwerkings-albums met bevriende muzikanten. In Jack Bruce & Friends werkte hij samen met drummer Billy Cobham, gitarist Clem Clempson en toetsenist Davis Sancious. De verwachtingen waren door de aanwezigheid van al die grote namen hooggespannen. Op basis van goede recensies van concerten van de nieuwe band krijgen ze een uitnodiging voor de Rockpalast-nacht van oktober 1980. Ze verzorgen een overtuigend optreden en in december 1980 komt het album I've Always Wanted To Do This uit. Succes blijft echter uit waarna de groep weer wordt ontbonden. Het album opent met Hit And Run. Een sterke pop/rock-song met blues-invloeden en een paar mooie breaks. De twee daaropvolgende tracks behoren tot de sterksten van het album. In Running Back zit een mooie gitaarsolo van Clempson en de krachtige ballad Facelift 318* had al indruk gemaakt tijdens het Rockpalast-concert. Het is een afwisselend album geworden want in Dancing On Air* komen de jazzrock-invloeden van de drie andere leden naar voren terwijl Livin' Without Ja* weer meer richting bluesrock leunt. De afsluiter Bird Alone* is een lange afwisselende track waarin de rasmuzikanten zich helemaal kunnen uitleven. I've Always Wanted To Do This is misschien geen meesterwerk, maar leent zich prima voor herhaalde luisterbeurten. In 2008 heeft Esoteric Recordings een prima remaster van het album uitgebracht.
In mei/juni 1980 stond er een nogal afwijkend nummer in de Top 40: Toccata, een bewerking van een compositie van Bach door de Brits/Australische groep Sky. Het begint als een vrij normale, klassieke uitvoering van de compositie, maar dat verandert na een minuut abrupt. De drums vallen donderend in en hele energieke uitvoering in progrock-stijl volgt. Uiteindelijk stond het nummer zes weken in de Top 40 met als hoogste notering nummer 20. John Williams (nee, niet die van de Star Wars soundtracks) was eind jaren zeventig een bekende klassieke gitarist die voorzichtig aan niet-klassieke muziek was begonnen te ruiken. Herbie Flowers genoot enige bekendheid als lid van Blue Mink en T. Rex. En dan was er ook nog de mede-oprichter van Curved Air, Francis Monkman. Samen met sessie-muzikanten Kevin Peek en Tristan Fry vormden zij het klassieke/progrock-collectief Sky. De verschillende invloeden die de bandleden meebrachten zijn goed terug te horen op het album. Zo zijn er naast Toccata meer bewerkingen van bestaand materiaal: Ballet-Volta (van Praetorius), het Spaanse volksliedje El Cielo en de Curved Air-klassieker Vivaldi. De rest van het dubbelalbum bestaat uit originele composities waarin afwisselend klassieke danwel progrock elementen de boventoon voeren. Het zorgt voor een afwisselend geheel op een manier die ik bij geen andere band meer heb teruggehoord. Naast albumopener Hotta zijn het vooral de twee lange composities die indruk maken. Op de originele dubbel-LP besloeg de suite 'FIFO' de gehele kant 2. Met name het '1st Movement', ook getiteld FIFO, is van grote klasse. Voordat Toccata het album besluit horen we nog Scipio. Als je in één nummer wilt laten horen waar Sky voor staat, dan moet het dit nummer zijn. Alle invloeden, elementen, tempi en klankkleuren komen hierin voorbij.
Mick Harris is een bezig baasje. Tijdens zijn periode bij grindcore-band Napalm Death begon hij al met medebandlid Nicholas Bullen in 1991 de hobbyband Scorn. Na hun vertrek uit die groep gingen ze verder met Scorn en na het vertrek van Bullen werd Scorn een soloproject van Harris. Daarnaast zette was hij nog actief in twee andere projecten die zeer verschillend van aard zijn: Lull (dark ambient) en Painkiller (jazz-metal). Verder heeft hij een groot aantal samenwerkingen op zijn naam staan met geestverwanten als Bill Laswellen Robert Musso en is hij actief als producer en (re)mixer. Scorn's geluid is een aparte, experimentele mengeling van ambient, dub, electronic, hip hop en industrialmet een nadruk op lage frequenties en een luide bas. In bijna alle tracks op derde Scorn-album Evanescence zijn inventieve ritmes, flarden van vocalen en sfeerbepalende toetsenpartijen aanwezig. Alleen is het ene element prominenter in bepaalde nummers aanwezig dan in andere. Zo voert het ritme de boventoon in tracks als de opener Silver Rain Fell (met een fantastische baslijn) en in Days Passed waarin op de achtergrond een bijna valse gitaar te horen die dan toch weer wonderwel in het nummer past. De meest toegankelijke tracks zijn Dreamspace en Exodus. In de eerste kun je hip hop-invloeden herkennen en er zitten een paar lekkere breaks in. Het tweede nummer heeft de meest prominente vocalen van het hele album die lekker loom en lijzig worden gezongen.
Light Trap is een voorbeeld van een track waarin de toetsen sfeerbepalend zijn. Het nummer voelt traag en mysterieus aan hoewel er toch een ritme met een redelijk tempo onder zit. Automata is heel afwisselend qua tempo en sfeer, met veel effecten en in het ritme een hoofdrol voor de bass drum (blast beat-achtig). Afsluiter Slumber is erg ambient-achtig en schurkt dicht aan tegen Mick Harris' solo-project Lull. In 2011 heeft Mick Harris het project Scorn beëindigd en door het frequente wisselen van platenmaatschappij zijn de Scorn CD's helaas slecht verkrijgbaar. Evanescence is in 1994 uitgegeven doorhet label Earache en voor £6,99 kun je het album nog bij hen bestellen in een 2CD versie (met het remix album Ellipsis).