Information is not knowledge. Knowledge is not wisdom. Wisdom is not truth. Truth is not beauty. Beauty is not love. Love is not music. Music is the best...
[Frank Zappa - 'Packard Goose' - Joe's Garage: Act III (1979)]
Bij het zoeken naar een blogonderwerp voor deze week stuitte ik op een heerlijke CD van Omar & The Howlers die heel veel in de lade van mijn CD-speler heeft rondgedraaid. Onvervalste blues rock, vermengd met scheuten Texas blues en southern rock.
De band maakte tussen 1980 en 1984 eerst twee albums voor kleine, onafhankelijke platenlabels voordat ze werden opgepikt door het grote Columbia Records. Daardoor kon de band in 1987 ook in Europa onder de aandacht gebracht worden via recensies in muziekbladen van hun Columbia-debuutalbum Hard Times In The Land Of Plenty. Na hun tweede Columbia-album kwam echter de overname door Sony en werd er een grote schoonmaak gehouden onder de artiesten. Omar & The Howlers was één van de slachtoffers en sindsdien brengen ze hun albums uit via allerlei kleinere maatschappijen. Hun korte tijd bij Columbia heeft in ieder geval wel een fantastische plaat opgeleverd. De opener van het album is het titelnummer, Hard Times In The Land Of Plenty. Een lekker uptempo blues rock nummer met een herkenbare riff en een ritmesectie als een doordenderende goederentrein. Maar de échte troef is de stem van Omar Dykes: krachtig, rauw en toch soepel. Dat de band van meer markten thuis is bewijzen ze direct daarna met Dancing In The Canebrake dat veel meer pop en soul bevat en met een heerlijk orgeltje als extraatje. Doordat Omar & The Howlers niet zo bekend zijn geworden als pakweg Stevie Ray Vaughan of Joe Bonamassa is er ook veel minder van ze te vinden op YouTube. Toch denk ik dat You Ain't Fooling Nobody en de live-versies van Border Girl, Mississippi Hoo Doo Man en Lee Anne genoeg zijn om aan te tonen wat voor een geweldige nummers er op het album staan. Ben je nog niet overtuigd (of juist wel!) kijk dan eens naar de Rockpalast opnamen van Omar & The Howlers op Crossroads 2005.
In blog #49 schreef ik over het album Remote Control uit 1979. Die plaat van de San Francisco-rockers The Tubes was groots, des te opvallender dus dat de opvolger uit 1981, The Completion Backward Principle, minstens zo goed is. Het was trouwens wel even schrikken voor de trouwe fans van The Tubes toen het album uitkwam. Zo was het album was geproduceerd door David Foster die bekend was van werk voor Diana Ross, Donna Summer en Earth, Wind & Fire. Daarnaast stonden de bandleden op de achterkant van de hoes afgebeeld in kostuum en ademde alle promotie een business-sfeer uit. Na een korte, inleidende boodschap om toch 'vooral beide plaatkanten in één vergadering te draaien' gaat Talk To Ya Later los en verdwijnen alle twijfels. Met hulp van Toto's Steve Lukather wordt er een puike rock/power-pop track neergezet die het album prima opent. Na het heerlijk ironische Sushi Girl volgt een mooi rockballad, Amnesia. Kant 1 sluit daarna af met twee van mijn favoriete tracks van het album. Allereerst is er Mr. Hate waarin we een man horen die op de vlucht is voor de politie, omdat hij er (onterecht?) van wordt beschuldigd zijn moeder en zus te hebben vermoord. Laat het maar aan Fee Waybill over om de mentale staat van de hoofdpersoon in de vocalen door te laten klinken! Daarna is Attack Of The Fifty Foot Woman een prachtige ode aan de gelijknamige jaren 50 cultfilm met een heerlijke tongue-in-cheek tekst: My God I screamed to my distress, I got a fifty woman in a five foot dress Kant 2 opent net als kant 1 met een heerlijke uptempo song, Think About Me, waarna er in A Matter Of Pride wat R&B-invloeden waar te nemen zijn. Dit is het nummer waarin de invloed van producer David Foster duidelijk te horen is, maar het pakt hier zeker niet slecht uit.
Danielle Dax is een veelzijdige vrouw. Ze is singer/songwriter, multi-instrumentalist, producer, beeldend kunstenaar en binnenhuis- en tuinarchitect. Haar muziek is al even eclectisch en zelf zegt ze klassieke, blues, electronische, indiase, rock, afrikaanse, psychedelische en middeleeuwse muziek te combineren. Het resultaat is absoluut uniek te noemen. In 1979 ontmoette ze Karl Blake en werd gevraagd om voor zijn band Lemon Kittenshet artwork te doen. Toen hij bemerkte dat ze ook kon zingen en fluit, sax en toetsen bespeelde, trad ze toe tot de band. Danielle Dax was begin jaren tachtig van zichzelf al opvallend genoeg, maar haar verschijning op het podium was dat helemaal. Zeker als ze 'gekleed' in (bijna) alleenbody paint optrad. Tussen 1983 en 1995 maakte ze solo een aantal EP's en LP's en, mede door een langdurige ziekte, is het wat betreft haar muzikale carrière daarbij gebleven. Ze is daarna succesvol geworden als ontwerper en binnenhuis- en tuinarchitect. Hoewel haar muziek absoluut in mijn aandachtsgebied valt heb ik alleen de EP Yummer Yummer Man uit 1985 van haar.
In Yummer Yummer Man zitten subtiele invloeden van de muziek uit het Midden-Oosten, naast invloeden uit New Wave, Post-Punk en Synthpop. Voortdenderende drums en synthesizerlijntjes combineren mooi met haar aparte stem en zanglijnen, af en toe onderbroken door middeleeuws aandoende koortjes. Een hypnotiserend nummer. Bad Miss 'M' heeft dan weer een ritme, zanglijn en gitaar die nogal 'country' aandoen en die contrasteren mooi met de andere elementen. De titel verwijst overigens naar Margaret Thatcher waar Dax geen fan van was, getuige onderstaande tekstflarden: I was a-gone when you came sneakin' around In a Holocaust haze your lunancy seems calm (...) All that's good for a Nation Handed out in bitter lessons - oh whoa (...) We'll all have a party when you are gone Desecrate your grave and sing this song
Fizzing Human Bombtapt dan weer uit een ander vaatje. Sterk ritmisch gedreven en gedomineerd door Indiaas-aandoende zang neemt Danielle Dax ons in dit nummer mee naar Azië. Dit is opnieuw een meeslepend nummer, net als de titeltrack. Gezien de kwaliteit van deze EP moet ik misschien toch maar eens op zoek naar de andere EP's en LP's van deze bijzondere artieste.
In 2008 werd er bij Gregg Allman leverkanker geconstateerd. Ondanks een levertransplantatie in 2010 keerde de kanker echter terug en op 27 mei jl. werd deze hem fataal. Opnieuw een groot verlies voor de muziekwereld. Na in de jaren zestig al een tijdje met muziek bezig te zijn geweest richtte Gregg in 1969 samen met zijn broer Duane Allman een band op die ze toepasselijk The Allman Brothers Band (aka ABB) noemden.