Information is not knowledge. Knowledge is not wisdom. Wisdom is not truth. Truth is not beauty. Beauty is not love. Love is not music. Music is the best...
[Frank Zappa - 'Packard Goose' - Joe's Garage: Act III (1979)]
Er zijn van die groepen waar maar heel weinig over bekend is. Het collectief :zoviet*france: uit het Engelse Newcastle is daar een voorbeeld van. Sinds 1982 zijn er een flink aantal werken verschenen in flink wisselende bezettingen. Onder andere Robin Storey (tegenwoordig actief als Rapoon) en Mark Spybey (tegenwoordig actief als Dead Voices On Air) hebben deel uitgemaakt van :zoviet*france:. De muziek is industrieel georiënteerd en kan per album flink wisselen qua karakter. De vroege albums worden gekenmerkt door ruwe experimenten en een rauwe, scherpe toonzetting en hebben vaak een opvallende verpakking van bijvoorbeeld jute, teerpapier of aluminiumfolie. In de muziek zit ook een ambient-component en die komt vooral in de latere albums steeds duidelijker naar voren. Zo ook op Digilogue uit 1998, één van mijn favoriete :zoviet*france:-albums. Het is muziek die aandacht vraagt en die je niet terloops gaat beluisteren (hoofdtelefoon aanbevolen!). Ook vraagt het vaak meerdere luisterbeurten voordat de nummers hun geheimen beginnen prijs te geven. Op de CD-versie van het album staan 8 tracks en ik wil er hier drie uitlichten. De eerste minuut van openingstrack Alchemagenta lijkt er niets te gebeuren. Je hoort ruisen en tikken als van een LP van slechte kwaliteit en dan ineens komt er langzaam een ambientdrone opzetten. Daar overheen worden spaarzame accenten gespeeld die vaak langzaam aanzwellen en met veel echo weer uitsterven. Na een minuut of drie verschijnt er een ritme en in de rest van het 14 minuten durende nummer wordt dit uitgebouwd tot een intrigerend klankenpalet. In Amberis de ritmische component minder prominent. Slechts het zachte geluid van een belletje geeft een ritmisch gevoel onder de majestueuze klanken die de boventoon voeren. De nadruk ligt in dit nummer op de sfeer die de ijle, atmosferische klanken oproepen. Init sluit het album af met een ruim veertien minuten durende track waarin de elementen van de twee eerder genoemde nummers samenkomen. Er ontvouwt zich een erg mooie opbouw in dit nummer die tot een onverwachte climax leidt die dan weer doet denken aan de vroege albums van :zoviet*france:. De groep bestaat tegenwoordig uit twee leden (Ben Ponton en Mark Warren) en is erg actief op SoundCloud waar onder andere een live optreden op het Incubate Festival in Tilburg in 2011 kan worden gedownload. Daarnaast maken ze de wekelijkse podcast/radioshow A Duck In A Tree die online beluisterd kan worden en ook als podcast via iTunes.
Underground Resistance (UR) is een muziekcollectief en platenlabel uit de Detroit techno scene. UR is eind jaren tachtig begonnen door Jeff Mills en Mike Banks en later sloot Robert Hood zich aan. UR positioneerde zich als een soort para-militaire eenheid die streed tegen de commerciële "mainstream entertainment industry" en dat hoor je terug in de muziek. Voor een dance-gerelateerde stroming klinkt de techno van UR kaal, hard, minimalistisch, mechanisch en vol geluidsexperimenten. In 1991 gaf UR een aantal tracks in licentie aan het Berlijnse label Tresor dat net was opgericht. Die tracks werden uitgebracht onder de naam X-101 in plaats van Underground Resistance en de 12"EP/CD-mini-album werd een flink succes. Het album opent met het prima Sonic Destroyer en dat heeft een simpel, maar heel pakkend riffje dat direct in je hoofd blijft zitten en paar lekkere breaks. Het daaropvolgende Rave New World is qua tempo vergelijkbaar, maar heeft een heel ander geluidsbeeld. Donkerder van sfeer en de geluiden roepen bij beelden van treinreizen en film noir op. Echt een geweldig nummer. UR blijkt als X-101 erg bedreven in het oproepen van sferen door geluiden. The Final Hour heeft een space/science fiction-achtig karakter en in G-Force is de associatie met snelheid onontkoombaar. Opnieuw twee prima tracks. Na de lekker percussieve track Whatever Happen To Peace sluit Mindpower het mini-album af. Een vrij hectisch nummer dat op de één of andere manier toch een vloeiend geheel blijft en dat is knap gedaan. X-101 was zowel commercieel als artistiek een succes en als gevolg van de geslaagde samenwerking tussen UR en Tresor kwamen er twee vervolgen. Opvallend hierbij is dat de groepsnaam mee veranderde: X-102 - Discovers The Rings Of Saturn en X-103 - Atlantis en ook die twee albums zijn echte aanraders.
In 1968 begon een jonge Rick Wakeman zijn studie aan het Royal College Of Music, maar al snel liet hij lessen lopen om als sessiemuzikant te kunnen werken en uiteindelijk zou hij de opleiding ook weer verlaten. Door zijn vermogen om als sessiemuzikant snel te kunnen leveren wat nodig was kreeg hij de bijnaam "One Take Wakeman". Via technicus Gus Dudgeon raakte hij betrokken bij de opnamen van het tweede album van David Bowie. Rick Wakeman speelde mee op diverse nummers van dat album, waaronder Space Oddity. Ook op enkele ander vroege albums van David Bowie is hij te horen, zoals Hunky Dory's Life On Mars. In die tijd speelde hij ook in The Strawbs en toen hij midden 1971 uit die band stapte kon hij toetreden toe David Bowie's band The Spiders From Mars. Hij kreeg echter ook een aanbod van Yes om Tony Kaye te komen vervangen. Hij koos voor Yes, maar zou nog wel een kleine bijdrage leveren aan David Bowie's album The Rise and Fall of Ziggy Stardust and the Spiders from Mars. Een paar dagen na het overlijden van David Bowie was het dan ook passend dat Rick Wakeman bij BBC Radio 2 een pianoversie van Life On Mars speelde. Iets wat hij trouwens al vaker had gedaan, getuige deze opname uit 2006. Vanwege de overweldigende reacties besloot Rick Wakeman studioversies van Life On Mars en Space Oddity op te nemen bracht deze (samen met een eigen nummer, Always Together) uit op een CD-single. Het zijn prachtige uitvoeringen van geweldige originelen geworden en de opbrengst doneert hij aan een goed doel, Macmillan Cancer Support.