Information is not knowledge. Knowledge is not wisdom. Wisdom is not truth. Truth is not beauty. Beauty is not love. Love is not music. Music is the best...
[Frank Zappa - 'Packard Goose' - Joe's Garage: Act III (1979)]
Hip Hop ontstond in de Amerikaanse binnensteden in de vroege jaren zeventig, maar brak pas door naar het grote publiek in 1979 (zie blog #73). In de vroege jaren tachtig besteedde in Nederland met name de VPRO aandacht aan het fenomeen (zie bijvoorbeeld deze documentaire). Er werden platen gedraaid van Afrika Bambaataa, Grandmaster Flash en Run-DMC, maar één van mijn leukste vinylschijven uit die tijd blijft House Rocker van Lovebug Starski (geboren als Kevin Smith). Smith was als MC en DJ (o.a. in de beroemde Disco Fever club in NYC) betrokken vanaf het prille begin van de Hip Hop. Sterker nog, hij wordt genoemd als één van de twee personen die waarschijnlijk de term heeft bedacht. Zijn carrière als opnemend artiest begon in 1981 met de single Positive Life die nog werd gesampled door M|A|R|R|S in de wereldhit Pump Up The Volume uit 1987. Daarna nam hij nog twee nummers op voor de film Rappin' (1985) voordat hij zou beginnen aan zijn debuutalbum, House Rocker. Het album opent met het titelnummer House Rocker en dat zit vol lekkere breaks, koortjes, een pompende bas en opvallend genoeg een felle scheurgitaar. De klasse-rap van Lovebug Starski (afwisselend, verstaanbaar, grappig) maakt het geheel af. Het album gaat verder met een goede remake van Positive Life, gevolgd door Baby Tell Me waarin zangeres Pam Russo een hoofdrol vertolkt. Het laatste nummer van kant A is zijn bekendste nummer geworden. Amityville (The House On The Hill) is een parodie op de film The Amityville Horror en is het audio-equivalent van zo'n heerlijke jaren 50 horror B-film. Op kant B gaat het gewoon verder met prima nummers als Saturday Night en Say What You Wanna Sayen vooral de adrenalinestoot die Eighth Wonder heet. Elektronische drums en bas spelen de hoofdrol en verder lijken alle ideeën uit de voorgaande zes nummers hier nog een keer samen te komen zonder dat overdaad schaadt. Een jarenlange celstraf aan het eind van de jaren tachtig kapte zijn carrière af. Na 1986 heeft hij niets meer opgenomen en House Rocker is daarmee helaas zijn enige album gebleven. Wel is hij weer gaan DJ'en met zijn oude maatje DJ Hollywood.
Eén van de leden van The Residents (zie ook #3, #118 en #170) kon niet al zijn ideeën meer kwijt in de band ging vanaf 2008 ook solowerk uitbrengen. De eerste releases werden nog gepresenteerd als "The Residents - A Charles Bobuck Contraption", maar later werd de artiestnaam Charles Bobuck of simpelweg Bobuck. Sinds 1 oktober 2017 is officiëel bekend dat zijn echte naam Hardy Fox is nadat hij dat op zijn website bekend maakte. Een eerste tipje van de Residents-sluier over de identiteit van de groepsleden is hiermee na 45 jaar opgelicht (en eigenlijk vind ik dat best jammer...). Losse nummers die hij niet ergens anders kwijt kan brengtHardy Fox af en toe in eigen beheer uit als downloads via bandcamp onder het pseudoniem Black Tar And The Cry Babies. En zo verscheen er eergisteren ineens een release met twee nummers onder de titel Left With The Fires. Deze EP bevat twee nummers waarvan de eerste een korte, anderhalve minuut durende, intro is op het tweede nummer. In Left With The Fires horen een trieste, wanhopige stem over een treurig stemmende melodie zeggen: So all is gone And now you're left with the fires In het bijna tien minuten durende tweede nummer The Firesontvouwt zich in twee delen een desolaat klanklandschap met tekstflarden waarin referenties naar vuur, Jimi Hendrix' Purple Haze en scannergesprekken van hulpdiensten te herkennen zijn, naast de een aantal keer gehoorde kreet "Help me". Bij het lezen van de tekst op de bandcamp-pagina valt het kwartje. Bobuck biedt deze EP als gratis download aan, maar wil er eigenlijk geld mee ophalen voor de Sonama Humane Society. Deze organisatie wil hulp bieden aan dieren die getroffen zijn door de bosbranden die op dit moment woeden in Californië. Je wordt dan ook gevraagd een donatie te doen voor deze gratis EP die zal worden verdubbeld Bobuck. Voorwaar een mooi gebaar.
De dood van Tom Petty (66) op 2 oktober jl. kwam onverwacht, maar dat was niet de enige reden waarom de schok groot was in de VS. In de rest van de wereld was Tom Petty weliswaar een bekende naam, maar in de VS is hijeen grootheid, qua status vergelijkbaar met Bruce Springsteen (getuige zijn 12 gouden en 9 (multi)platina albums). Daarmee vergeleken is Tom Petty in Nederland nooit een echt grote naam geworden. De meeste bekendheid kreeg hij met zijn derde album Damn The Torpedoes uit 1979 en later ook als lid van supergroep The Traveling Wilburysmet George Harrison, Jeff Lynne, Bob Dylan en Roy Orbison. Ik moet bekennen dat bovenstaande ook voor mijzelf opgaat. Ik heb wel het Damn The Torpedoes album, maar voor de rest heb ik weinig interesse gehad voor zijn muziek zonder daar een gegronde reden voor te kunnen bedenken. Gelukkig wordt dat album wel gezien als het beste dat hij heeft gemaakt. Een album trouwens met een aparte ontstaansgeschiedenis. Petty had met zijn Heartbreakers twee albums gemaakt voor een klein platenmaatschappijtje dat werd opgeslokt door MCA Records. Hij zag het niet zitten om voor zo'n 'major' te moeten opnemen en probeerde zich op juridische wijze van het contract te bevrijden. Dit lukte niet en de juridische kosten zorgden voor een persoonlijk failliet. Daardoor was hij wel gedwongen verder te gaan met MCA. Voor zijn derde album gebruikte hij een paar van zijn oudere, niet opgenomen nummers en schreef snel wat nieuwe nummers. Juist dát album zou zijn artistieke hoogtepunt en commerciële doorbraak betekenen. Het album opent met het prachtige Refugee dat ook in Nederland een hitje werd. In het nummer gebruikt Tom Petty een soort 'spraakzang' die in combinatie met zijn wat nasale stemgeluid prima werkt. Het aanstekelijke refrein doet de rest. Ook in het volgende nummer, Here Comes My Girl, horen we deze 'spraakzang' en ook dit nummer kent een mooie opbouw en sterk refrein. De rest van het album is een mooie afwisseling van stevige rockers als Century Cityen What Are You Doin' In My Life?, een nummer met pop-invloeden als Shadow Of A Doubt (A Complex Kid) dat me doet denken aan Elvis Costello en zacht-rockende nummers als Even The Losersen Don't Do Me Like That die net zo makkelijk tot het repertoire van Bruce Springsteen hadden kunnen behoren.