Information is not knowledge. Knowledge is not wisdom. Wisdom is not truth. Truth is not beauty. Beauty is not love. Love is not music. Music is the best...
[Frank Zappa - 'Packard Goose' - Joe's Garage: Act III (1979)]
Rinus Gerritsen is sinds de oprichting in 1961 de bassist van Golden Earring. Daarnaast speelt hij af en toe mee op platen van anderen en heeft hij ook productiewerk gedaan voor onder andere Herman Brood en Urban Heroes. Nog minder bekend is wellicht dat Gerritsen in 1979 een plaat heeft gemaakt onder zijn eigen naam, samen met Michel van Dijk (die bekendheid geniet als zanger van Alquin). De plaat komt uit onder de naam Gerritsen En Van Dijk. Het is een plaat met op Amerikaanse leest geschoeide rock die goed klinkt, mede door de overtuigende vocalen van Van Dijk en bijdragen van Shell Shellekens op drums en gitaristen Danny Lademacher en Eelco Gelling. De single Rock And Roll Beast wordt echter geen succes en het album komt ook niet verder dan de onderste regionen van de LP Top 50. Het project krijgt dan ook geen vervolg. NB in de VS wordt de LP uitgebracht onder de naam 'Garrison And Van Dyke'... Vijfendertig jaar later verschijnt er op Record Store Day 2014 ineens een nieuw solo-project van Gerritsen genaamd Rinus' Garage. Samen met de Belgische band Triggerfinger heeft hij een oud Golden Earring nummer in een nieuw jasje gestoken. Het nummer The Wall Of Dolls komt van het album Golden Earring uit 1970 (muziek van Gerritsen, tekst van Barry Hay). De versie van de Earring is lekker traag en 'spacey' met veel echo. Deze nieuwe versie van The Wall Of Dolls is 'cleaner' qua zang, terwijl het gitaargeluid veel smeriger is. Ook is er halverwege een fijne break toegevoegd. Al met al een geslaagde 'remake'. Ook op de B-kant staat een oud Golden Earring nummer. Het betreft Anniedat alleen als als B-kant is uitgebracht van de single No For An Answer (uit 1980, met opnieuw muziek van Gerritsen en tekst van Hay). Hier is de bewerking rigoureuzer dan op de A-kant. In de Earring-versie is het een echte rock-song, maar deze versie is trager en heeft een akoestisch gevoel. Gerritsen doet zelf de vocalen die het midden houden tussen spreken en zingen (á la Lou Reed) ondersteund door zijn dochter Natousch. Het is in het begin even wennen, maar na een paar keer kruipt het nummer onder je huid. Dit soort plaatjes zorgen toch wel voor de charme van Record Store Day. Helaas wordt het evenement de laatste jaren steeds commerciëler doordat de grote labels het hebben ontdekt als promotie-instrument en melkkoe. Veel uitgaven zijn tegenwoordig slechts reguliere albums die 'voor het eerst op vinyl' verschijnen, maar gelukkig zijn er ook altijd nog pareltjes, zoals de single van Rinus' Garage, die speciaal voor Record Store Day verschijnen.
De Div begint als bandje van een aantal bouwkundestudenten uit Delft, maar wordt al snel het boegbeeld van de New Wave in Nederland. Hun hoekige ritmes en gitaarvlechtwerken roepen associaties op met Gang Of Four, The Au Pairs of de vroege Public Image Ltd., maar is tegelijk ook heel eigen. Het gebruik van de Nederlandse taal draagt daar zeker aan bij. Ze worden omarmd door de critici en zijn begin jaren tachtig één van de meestgevraagde podium-acts in Nederland.
In 1985 hebben de mannen van De Div een aantal goede albums op hun naam staan, maar bezettingswisselingen dwingen een koersaanpassing af. Met name het vertrek van gitarist Rob Dingemans is impactvol omdat dit betekent dat gitarist Niek van Slobbe er voortaan alleen voor staat. In plaats van de gelaagde gitaren komt de nadruk meer op ritme te liggen en dat pakt op het album In Front goed uit. Snelle nummers als Vuur en Galilei knallen uit de speakers, maar ook nummers waarin het tempo iets lager licht pakken goed uit: Lang Licht, In Fronten Asfalt. Het beste nummer op het album vind ik Hart. De intro van drums en toetsen is al intrigerend en dan komt er na ongeveer een halve minuut ook nog een mooie staccato-gitaar bij. Als na weer dertig seconden dan de donderende bas invalt ben ik verkocht. De vocale voordracht is krachtig en de tekst bewijst dat zingen in het Nederlands prachtig kan zijn: Waar wacht je op amazone Je wachten duurt al zo lang Waar wacht je op en wat wil je Of ben je eigenlijk bang Bang voor de mensen die logen Of bang voor iedereen Vergeet die koude ogen Je kijkt dwars door me heen In een poging om ook in het buitenland aan de bak te komen maakt De Div een jaar later een draai. De teksten worden Engelstalig. Een Engelse versie van Hart komt uit op single en heet Take Me To Your Heart. Het pakt verrassend goed uit en het is nog steeds een fantastisch nummer. Later wordt de groepsnaam ook nog verkort tot Div en verschijnt dit nummer op het volgende album Twist & Turn. Hierop staat ook de b-kant van de single en nog twee Engelstalige bewerkingen van nummers van In Front. In 1990 heft de band zich op doordat de leden geen toekomst meer zien en ook inmiddels te druk zijn met activiteiten in andere bands, als producer of als architect. Er is weinig van De Div op CD uitgebracht en het vinyl is alleen tweedehands op de kop te tikken (als je mazzel hebt). Wat zou het mooi zijn als iemand het complete oeuvre van De Div (inclusief demo's, cassettes, tracks op verzamelaars etc.) zou uitbrengen in een mooie, geremasterde verzamelbox. Cultureel erfgoed moet je koesteren, nietwaar?
In schoolbandjes speelde Rory Gallagher (1948-1995) muziek van artiesten als Buddy Holly en Eddie Cochran. Zijn echte grote voorbeeld zou Muddy Waters worden, maar ook Woody Guthrie, Big Bill Broonzy en Lead Belly noemde hij als invloeden. Vanaf zijn jonge tienerjaren speelde Rory al mee met zogenaamde Irish showbands en leerde daar de fijne kneepjes van het vak. Vanaf 1966 begon zijn carrière pas echt met de vorming van de band Taste. Na twee studio-albums, en een geweldig optreden op het Isle Of Wight festival, hield de band op te bestaan en dat betekende de start van Gallagher's solo-carrière. Zijn gelijknamige debuutalbum uit 1971 opent met Laundromat. Een sterke bluesrock song met krachtige vocalen, een heerlijke mondharmonica en een lekker vuige gitaar. Een heerlijke opener van een geweldig debuutalbum. Voor een zanger die tot dan toe vooral bekend stond om zijn verschroeiende vocale prestaties is het opvallend dat een aantal ballads tot de sterkste nummers van het album behoren: Just The Smile, For The Last Time en I'm Not Surprised. Ook lekker zijn het wat jazzy Can't Believe It's True waarop Rory ook saxofoon speelt (wat hij ook al bij Taste had gedaan), de authentieke blues van Wave Myself Goodbye en It's You met country-invloeden. De liefhebber van het stevigere werk komt ook volop aan zijn trekken met tracks als I Fall Apart (dat rustig begint, maar fel eindigt), Sinner Boy en Hands Up. Rory Gallagher was live ook geweldig zoals deze clip van Hands Up uit het Duitse programma Beat Club bewijst. Bijna 25 jaar na zijn dood (als gevolg van complicaties na een lever-transplantatie) is Rory Gallagher alles behalve vergeten. In maart van dit jaar kwam zijn hele, officiële oeuvre uit in nieuw geremasterde versies met bonustracks (bij sommige winkels voor minder dan 10 euro per CD!): Rory Gallagher (1971) Deuce (1971) Live In Europe (1972) Blueprint (1973) Tattoo (1973) Irish Tour ’74 (1974) Against the Grain (1975) Calling Card (1976) Photo-Finish (1978) Top Priority (1979) Stage Struck (1980) Jinx (1982) Defender (1987) Fresh Evidence (1990) BBC Sessions (1999) Wheels Within Wheels (2003) Notes From San Francisco (2011) Meer informatie staat op de website van de platenmaatschappij.
In 1977 maakten David A. Stewart en Annie Lennox deel uit van het trio The Catch en werd hun enige single Borderline/Black Blood uitgebracht. Daarna werd de groepsnaam gewijzigd in The Tourists, maakten ze drie albums en hadden een paar hits in de UK waaronder So Good To Be Back Home Again. Echt succes kregen ze pas toen ze als duo verder gingen onder de naam Eurythmics, maar niet direct met hun debuutalbum In The Garden. Er staan een aantal nummers op de plaat die al een aardig inkijkje geven op wat later de typische Eurythmics-stijl zal worden: English Summer (met een aparte break op 2:00), Take Me To Your Heart, het via een vocoder gezongen She's Invisible Now en het met een heerlijke baslijn gezegende Revenge. Topper uit deze categorie is de single Never Gonna Cry Again die in Nederland alleen in tipparade stond, maar in de UK de lagere regionen van de hitlijst haalde.
De andere nummers hebben een wat experimentele inslag vergeleken met de latere Eurythmics albums. Zo zijn er in de tweede single Belinda zwiepende gitaren te horen die je eerder zou verwachten bij die typische UK indie gitaarbands en zitten er in Sing-Sing allerlei ontregelende geluidjes verstopt in de mix. In veel nummers hoor je zowel invloeden van Engelse elektronische muziek (vroege Ultravox, Tubeway Army) als van de eerdere Duitse Krautrock (Can, Neu, Kraftwerk). Dat laatste is niet verwonderlijk als je weet dat het album is opgenomen in de Keulse studio van de legendarische producer Conny Plank en dat hij ook heeft mede-geproduceerd. Daarnaast hebben Can-leden Holger Czukay en Jaki Liebezeit bijdragen geleverd (net als Blondie-drummer Clem Burke). Die invloeden zijn het best te herkennen in het uptempo nummer Your Time Will Come, het ijle All The Young (People Of Today) en in Caveman Head dat herinneringen oproept aan het geluid van sonische avonturiers als Cabaret Voltaire en Clock DVA. In The Garden is een onderschat album in het Eurythmics-universum dat meer aandacht verdient. De lange tijd waarin platenmaatschappij Sony schandalig weinig aandacht had voor het oeuvre van Eurythmics lijkt gelukkig voorbij. De afgelopen maanden zijn zes van de acht albums heruitgebracht in prachtig geremasterde vinyl-versies met een code voor High Definition downloads (24bit WAV) en andere twee volgen snel. Dat er ook nog CD-versies zullen volgen ligt voor de hand.