Zoeken in deze blog

zondag 17 november 2024

#627: Long Tall Ernie & The Shakers - Meet The Monsters (1979)

In een aantal eerdere blogs (#122, #258, #503) heb ik al blijk gegeven van mijn voorliefde voor B-films en dat ik ook de muzikale equivalent kan waarderen. Misschien is dat de reden dat ik een zwak heb voor de Arnhemse band Long Tall Ernie & The Shakers. Alhoewel de muziek niet innovatief is of van een hoog kaliber, hoor je dat ze het met volle overgave uitvoeren én zichzelf niet al te serieus nemen. 

Long Tall Ernie (Arnie Treffers) begint zijn muzikale carrière vanaf midden jaren zestig in bandjes als  CS'65Limited'65Soulhet Spijkerkwartet, Palace, Arnhem, The Moans en Moan. De leden van laatstgenoemde band dubbelen als Long Tall Ernie & The Shakers en als die band in 1972 beter aanslaat wordt Moan opgeheven.

Na een handvol singles hebben Long Tall Ernie & The Shakers een eerste voltreffer in 1973 met You Should Have Seen Me (Rock 'n' Rollin'). Daarna volgen onder andere Big Fat Mama, Get Yourself Together en Allright (In The Middle Of The Night). In totaal zou de band tien Top 40 hits produceren, maar de maar laatste twee waren het succesvolst. 

Samen met producer Jaap Eggermont (Sandy CoastEarth and FireLivin' BluesCatapultPatricia Paay) maakten ze de rock 'n roll medleys Do You Remember (1977, #1 hit) en Golden Years Of Rock 'N Roll (1978, #6 hit). Een paar jaar later zou Eggermont wereldwijd scoren met zijn Stars On 45 project. De eerste single Stars On 45 stond vier weken op #1 in de Top 40.

Daarvoor maakte Long Tall Ernie & The Shakers echter met Eggermont hun vijfde en laatste reguliere studioalbum: Meet The Monsters (een thema-album over klassieke filmmonsters).

Net als bij de rock 'n roll-medleys wordt het geluid van de band hier aangevuld met met disco-invloeden, ongetwijfeld in de hoop het succes te herhalen (wat overigens niet lukte). Het levert een album op dat je melig of cheesy kunt noemen, maar de losse en over-de-top manier waarop het gebeurt tovert toch iedere keer weer een glimlach op mijn gezicht. De gesproken in- en outro's, die  de nummers ook aan elkaar verbinden, dragen zeker bij aan dat gevoel. 

De A-kant opent met het vrolijke uptempo (I'm The) Mummy. Na dit nummer weet je direct of je kunt (glim)lachen om dit album of dat het je tenen doet krommen. Het daaropvolgende Frankenstein is vergelijkbaar, maar bij Quasimodo gaat het tempo iets omlaag en horen we wat Franse muziekinvloeden. In het afsluitende Phantom Of The Opera (compleet met kerkorgel) horen we veel nadrukkelijker de disco-invloeden.

Die invloed zet zich door op de B-kant. Niet alleen in opener Voodoo Stomp, het minste nummer van het album wat mij betreft, maar vooral ook in het bijna twaalf minuten durende Witches. In dit nummer slaagt de opzet wel en het zijn vooral de langgerekte instrumentale delen die heerlijk wegluisteren.

Meet The Monsters is geen hoogtepunt van de Nederlandse popmuziek, maar het is voor mij wel een heerlijke guilty pleasure die ik zo af en toe nog eens opzet. De muziek van Long Tall Ernie & The Shakers is prachtig verzameld op CD. Zo is er de 2CD The Golden Years of Dutch Pop Music (A&B Sides And More), maar nog mooier is de box The First Five + Bonus CD. Gelukkig kun je het meeste streamen, want de CD's zijn helaas alleen nog tweedehands op de kop te tikken.

© 2024 TTZL

Spotify: Meet The Monsters [album]

Youtube: (I'm The) Mummy
Youtube: Frankenstein
Youtube: Quasimodo
Youtube: Voodoo Stomp
YouTube: Witches

Youtube: Big Fat Mama [video]
YouTube: Do You Remember [video]
YouTube: Stars On 45 [Stars On 45]

zaterdag 9 november 2024

#626: Quincy Jones (1933-2024)

Met het overlijden van Quincy Jones (1933-2024) is er weer een gigant uit de Amerikaanse muziekwereld heengegaan. Hij heeft een carrière van meer dan zeventig jaar gehad als producer, songschrijver, componist, arrangeur en film- en televisie-producer. 

In al die jaren ontving hij tientallen prijzen en nominaties zoals Grammy, Emmy en Tony Awards, naast Academy Awards ('Oscars') en Golden Globe Awards.

Jones was al jong actief in de muziek. Als veertienjarige leeftijd had hij al contact  met de slechts twee jaar oudere Ray Charles en een jaar of vijf later trad hij als trompetist, pianist en arrangeur toe tot de band van Lionel Hampton. Hij werkte daarna met de groten der aarde zo divers als Dizzy Gillespie en Elvis Presley en formeerde zijn eerste eigen big band.

In 1957 vertrok hij naar Parijs en studeerde compositie en muziektheorie bij Nadia Boulanger en Olivier Messiaen. In Frankrijk werd hij ook de 'directeur muziek' bij platenmaatschappij Barclay die Mercury Records in Frankrijk vertegenwoordigde. Zo kwam hij bij de vestiging van die laatstgenoemde maatschappij in New York terecht en begeleidde onder andere de carrière van Lesley Gore (zie blogs #196 en #197).

Eind jaren vijftig had hij kennis gemaakt met Frank Sinatra bij een door Jones georganiseerd benefietconcert in Monaco en dat leidde ertoe dat Sinatra hem vroeg als arrangeur en dirigent voor het tweede album van Sinatra met Count Basie: It Might As Well Be Swing. Het feit dat Jones' naam prominent op de hoes wordt vermeld zegt iets over de status die hij inmiddels verworven had. Ook voor het live-album Sinatra At The Sands werd Jones' hulp ingeroepen.

Gedurende de jaren zestig en zeventig blijf hij actief en succesvol als (onder andere) platenbaas, producer, componist en muzikant, maar zijn uitbreiding naar het terrein van de popmuziek leverde hem een nog grotere bekendheid op. In 1978 produceerde hij de soundtrack voor de musicalfilm The Wiz met onder meer Diana Ross en Michael Jackson

De samenwerking met die laatstgenoemde zou ertoe leiden dat hij het vijfde, zesde en zevende studio-album van Jackson zou produceren en arrangeren. Die albums (Off The Wall, Thriller en Bad) zouden Jackson tot de King Of Pop maken.

Als 'band leader' en solo-artiest maakte hij tientallen albums waarop vele grote artiesten hun opwachting maken. Hij was verder ook van groot belang als componist en co-producent bij de totstandkoming van de film The Color Purple van Steven Spielberg

Vanaf de vroege jaren tachtig boekte hij dus grote successen in de popmuziek, maar hij bleef ook de jazz trouw. Zo overtuigde hij in 1991 Miles Davis om nog één keer de muziek te spelen waarmee deze beroemd was geworden. In de arrangementen van wijlen Gil Evans maakten ze het album Miles & Quincy Live At Montreux. Krap drie maanden later zou Davis overlijden.

Mocht je nog meer willen weten over deze gigant van de muziekindustrie, kijk dan naar de documentaire Quincy op Netflix.

© 2024 TTZL


Officiële website: 
Quincy Jones [gearchiveerd]
Wikipedia EN: Quincy Jones
Wikipedia NL: Quincy Jones

YouTube: Frank Sinatra & Count Basie - It Might As Well Be Swing
 [album]

zondag 3 november 2024

#625: Philip Glass - Mishima (1985)

Yukio Mishima (1925-1970) is één van de belangrijkste auteurs van Japan. Daarnaast was hij dichter, acteur, toneelschrijver, model, shintoïst, nationalist en leider van een poging tot staatsgreep die uitmondde in zijn zelfmoord. In 1985 verscheen de film Mishima van Paul Schrader (met Francis Ford Coppola en George Lucas als executive producers).

De film is een non-lineaire, poëtische vertelling in vier delen waarin stukken uit Mishima's leven worden verweven met gedramatiseerde episodes uit zijn boeken. Voor de filmmuziek werd Philip Glass (zie deze blogs) gevraagd. Het is één van Glass' vroegste soundtracks, maar tegelijk ook één van zijn beste werken. 

De film heeft drie verschillende visuele stijlen: biografische flashbacks in zwart-wit, realistische beelden van Mishima's laatste dag en gestileerde scènes uit zijn romans. Glass past zijn muziek hierop aan en gebruikt respectievelijk een strijk-kwartet, een strijkorkest met percussie en een groot symfonieorkest.

Die verschillende stijlen zorgen voor een afwisselend album en dat werkt erg goed. De eerste track is Mishima/Opening en die begint rustig, maar bouwt snel op en werkt toe naar een grote climax. Het is een mooi voorbeeld van de orkestrale aanpak. Direct daarna volgt November 25: Morning en dan horen we een voorbeeld van het strijkorkest met percussie. Het nummer heeft een dreigende sfeer en dat is logisch gezien 25 november 1970 de dag was van de mislukte staatsgreep en de aansluitende seppuku van Mishima.

In de derde track, 1934: Grandmother & Kimitake, horen we alleen het strijkkwartet. De stukken voor strijkkwartet worden gespeeld door het Kronos Quartet en zoals gewoonlijk stelt dit ensemble niet teleur (zie deze blogs). 

De rest van het album houdt dit hoge niveau vast, met hoogtepunten als Osamu's Theme: Kyoko's House, November 25: Ichigaya en Runaway Horses (Poetry Written with a Splash Of Blood).

Het is knap dat Glass, ondanks de afwezigheid van Japans aandoende muziek of of muziekinstrumenten, toch een mystieke en oriëntaalse sfeer weet op te roepen. De muziek werkt goed in combinatie met de film, maar is ook zeker sterk genoeg om op zichzelf te staan. Het is dan ook één van de Philip Glass (en Kronos Quartet) albums waar ik steeds weer naar terugkeer.

© 2024 TTZL


Officiële website: Philip Glass 
Wikipedia EN: Philip Glass
Wikipedia NL: Philip Glass

YouTube: Mishima [album]
Spotify: Mishima [album]

zaterdag 26 oktober 2024

#624: Iron Maiden - Iron Maiden (1980) / Killers (1981)

The New Wave Of British Heavy Metal (NWOBHM) ontstond in de tweede helft van de jaren zeventig. Kenmerkend was dat de bands niet alleen hoorbaar beïnvloed werden door de intensiteit van de heavy metal uit de jaren zeventig, maar ook door snelheid, agressiviteit en doe-het-zelf-houding van de punk rock.

In de stroomversnelling van de hype die door de (met name Britse) media werd gecreëerd, werden een hoop matig getalenteerde bands meegevoerd. Gelukkig  braken er ook grootste bands door als Def Leppard, Saxon en Motörhead, maar één van de belangrijkste en meest succesvolle was toch wel Iron Maiden.

Inmiddels is Iron Maiden al weer 44 jaar een begrip, met zanger Bruce Dickinson als blikvanger sinds 1983 (met een korte onderbreking van 1993 tot 1999). Hij was echter niet de eerste zanger. De band startte met Paul Day en daarna Dennis Wilcock. Tijdens de eerste opnamen was echter Paul Di'Anno de zanger (hij overleed deze week op 66-jarige leeftijd).

Di'Anno (echte naam: Paul Andrews) had een andere stijl van zingen dan Dickinson (rauwer, ruiger) en die stijl paste perfect bij de stijl van Iron Maiden op dat moment. De fusie van heavy metal en punk leverde nummers op als nummers als Running Free en Prowler (van het debuut Iron Maiden uit 1980) of Killers en Another Life (van Killers uit 1981). Ook de (oorspronkelijke) non-album singles Sanctuary en Twilight Zone vallen in deze categorie.

Het muzikale palet van Iron Maiden is echter ook al op die eerste twee albums breder. Zo staan er op het debuut twee (semi-)ballads (Remember TomorrowStrange World), maar het zijn vooral de nummers met prog rock-invloeden die indruk maken.

Op het debuut staat het zeven minuten durende, inmiddels klassieke, Phantom Of The Opera waarin alle registers worden opengetrokken en op het tweede album staat bijvoorbeeld Prodigal Son. Instrumentale tracks Transylvania en Genghis Khan laten nog weer een ander facet van Iron Maiden zien.

Di'Anno's zangstijl paste minder goed bij het prog rock-achtige materiaal dat op volgende albums een steeds grotere rol zou gaan spelen en hij begon ook steeds onvoorspelbaarder gedrag te vertonen, veroorzaakt door overmatig drugsgebruik. Er zou nog een live-EP verschijnen, Maiden Japan (een knipoog naar Made In Japan van Deep Purple), maar daarna was het over en werd hij vervangen door Dickinson.

De twee albums met Paul Di'Anno staan echter nog steeds als een huis en hebben gediend als fundament voor de carrière van niet alleen Iron Maiden, maar ook die van een heleboel andere bands uit de NWOBHM.

© 2024 TTZL


Officiële website: 
Iron Maiden
Wikipedia EN: Iron Maiden
Wikipedia NL: Iron Maiden

YouTube: 
Iron Maiden [album]
YouTube: Killers [album]
Spotify: Iron Maiden [album]
Spotify: Killers [album]

Youtube: Running Free
Youtube: Prowler
Youtube: Strange World
YouTube: Transylvania

Youtube: Killers
Youtube: Another Life
Youtube: Prodigal Son
Youtube: Genghis Khan

YouTube: Sanctuary
YouTube: Twilight Zone

zaterdag 19 oktober 2024

#623: The Cure - Seventeen Seconds (1980)

Nog dertien nachtjes slapen en dan is het zover, want op 1 november a.s. verschijnt er (zestien jaar na 4:13 Dream) een nieuw album van The Cure: Songs of A Lost World. Laten we echter voor het zover is eens terugkijken naar hun doorbraakalbum uit 1980: Seventeen Seconds.

The Cure-voorman Robert Smith was ontevreden met het debuutalbum Boys Don't Cry waarvan de songkeuze, songvolgorde en hoesontwerp zonder zijn inbreng was bepaald door producer Chris Parry, tevens eigenaar van Fiction Records. Desondanks werd het album goed ontvangen door pers en publiek.

Smith had echter een andere koers voor ogen en dat botste met bassist van het eerste uur, Michael Dempsey. Smith verwoordde het eens als: "He wanted us to be XTC part 2 and – if anything – I wanted us to be the Banshees part 2. So he left.". 

Die andere koers was een donkere, dreigende, sombere mengeling van new wave en post-punk die later gothic rock genoemd zou gaan worden. Het resultaat was een album dat in 1980 (en ook daarna) zeer frequent op mijn draaitafel te vinden was. 

De A-kant van de plaat opent met A Reflection en die titel dekt de lading. Zeer traag toetsenwerk verklankt een melodie die treurig en lieflijk tegelijk klinkt. Dit gaat naadloos over in het uptempo Play For Today, met heerlijke gitaarmotiefjes van Smith. Na het door bas (Simon Gallup) en drums (Lol Tolhurst) gedreven Secrets volgt In Your House, één van de beste tracks van het album. De hoofdrol is hier voor de ijle klanken van toetsenist Matthieu Hartley. Kant A wordt afgesloten door het instrumentale Three dat eerst even op gang lijkt te moeten komen, maar daarna een heerlijk stuwend ritme heeft en licht experimenteel is (met name het outtro vind ik briljant).

Op de B-kant horen we als eerste nummer The Final Sound. Het is een slechts 52 seconden durend fragment in de stijl van de opener van kant A. Ik zeg met nadruk 'fragment', want het nummer had veel langer moeten zijn. Er was echter niet veel budget (ca. 2500 pond) waardoor het album in zeven dagen (van ieder zo'n 17 uur) werd opgenomen en gemixt. Toen The Final Sound werd opgenomen was de tape ineens op (vandaar het vervormde geluid aan het einde van het nummer) en er was geen tijd meer om het opnieuw te doen.

Op één of andere manier gaat het nummer wel mooi over in het bekendste nummer van het album, de single A Forest. Die geweldige track is onverminderd populair, getuige de constante notering in de Top 2000 (tussen 30 en 87)Op de tracks M en At Night weet The Cure het hoge niveau moeiteloos vast te houden en met titeltrack Seventeen Seconds wordt het album met weer een hoogtepunt afgesloten. Met name de heerlijk lijzige zang en het puntige gitaarspel van Smith in dit nummer zijn prachtig, naast de lekkere baspartij van Gallup.

Seventeen Seconds zou het begin blijken van te zijn van een, tot op de dag van vandaag, zeer succesvolle carrière voor The Cure. Na dit album volgde in 1981 de geweldige 'studie over verlies' Faith (zie blog #43) en in 1982 een nog donkerder album: Pornography. Voor mij zijn die drie albums een soort trilogie, maar Robert Smith beschouwt dat laatste album samen met Disintegration (uit 1989) en Bloodflowers (uit 2000) als trilogie, getuige de videoproductie Trilogy (uit 2003).

© 2024 TTZL


Officiële website: 
The Cure
Wikipedia EN: The Cure
Wikipedia NL: The Cure

YouTube: Seventeen Seconds [album]
Spotify: Seventeen Seconds [album]

Youtube: A Reflection
Youtube: Secrets
Youtube: In Your House
Youtube: Three
Youtube: A Forest
Youtube: M
Youtube: At Night

zondag 13 oktober 2024

#622: Malcolm McLaren - Fans (1984)

Malcolm McLaren kwam eind jaren zeventig in het middelpunt van de belangstelling te staan als manager van de Sex Pistols. Dat was echter niet zijn enige bezigheid, want naast het managen van die band (en bands als New York DollsAdam and the Ants en Bow Wow Wow) was hij ook actief als muzikant en mode-ontwerper.

Dat laatste vloeide voort uit zijn studies aan diverse kunstacademies in Engeland. Vanaf 1971 bestierde hij diverse winkeltjes waar hij onder andere platen, afspeelapparatuur en kleding verkocht. 

De winkels hadden fantasievolle namen als "In The Back Of Paradise Garage", "Let It Rock" en "Too Fast To Live Too Young To Die". Vanaf oktober 1974 heette zijn winkel "Sex", werd hij samen met zakenpartner Vivienne Westwood succesvol met zijn kledingontwerpen. In die winkel ontstond ook het project "Sex Pistols". 

Begin jaren tachtig begon McLaren zich ook te manifesteren als uitvoerend artiest. Zijn eerste album was Duck Rock uit 1983 en dat maakte hij samen met onder andere producer Trevor Horn en The World's Famous Supreme Team, een Amerikaans duo dat bekend was van een hip hop radio show. Het album gaf hip hop bekendheid bij een breed publiek in Engeland, mede door de hits Buffalo Gals en Double Dutch. Hij bevestigde hiermee zijn gevoel voor de tijdgeest, maar raakte ook verstrikt in plagiaat-rechtszaken omdat hij schaamteloos had gejat van Zuid-Afrikaanse artiesten. Hij werd gedwongen schikkingen te treffen.

Zijn tweede plaat was een mini-LP en bevatte heel andere muziek. Op Fans uit 1984 mengt hij namelijk Dance, R&B en Opera tot een uniek geheel. Het album kreeg een gemixte ontvangst, maar het kan mij wel bekoren. Al moet ik wel zeggen dat niet ieder van de zes nummers even geslaagd is. 

Fans (Nessun dorma) [uit Turandot], Death of Butterfly (Tu Tu Piccolo) [uit Madama Butterly] en Boys Chorus (Là Sui Monti Dell'Est) [uit Turandot] zijn nummers waarin de pop- en klassieke muziek eerder naast elkaar staan dan dat er sprake is van een geslaagde fusie.

Heel anders is dat in Carmen (L'Oiseau Rebelle) (uit Carmen). De pop- en klassieke elementen kronkelen hier om elkaar heen, gaan uit elkaar en komen dan weer samen in een elegante dans. In het prachtige, langzame Lauretta (O mio babbino caro) (uit Gianni Schicchi) is die samensmelting ook aanwezig, maar nergens wordt het zo mooi als in de openingstrack en eerste single van het album.

Madame Butterfly (un bel dì vedremo) [uit Madama Butterly] is zoals je zou wensen dat het hele album klinkt. Het gesproken woord en de klassieke zang vertolken het verhaal van de opera, alleen ondersteund door een hip hop ritme. Daar tussendoor zitten R&B-achtige stukjes zang gemixt met rap en dat werkt wonderwel.

Misschien kun je niet het hele mini-album als geslaagd beschouwen, maar het feit dat het maken van de plaat het nummer Madame Butterfly (un bel dì vedremo) heeft opgeleverd, maakt het al meer dan de moeite waard.

© 2024 TTZL


Officiële website: Malcolm McLaren

Wikipedia EN: Malcolm McLaren
Wikipedia NL: Malcolm McLaren

YouTube: Fans [album]
Spotify: Fans [album]

zaterdag 5 oktober 2024

#621: Roxy Music - Manifesto (1979)

Na het verschijnen in 1975 van Siren, het 5-sterren vijfde studio-album van Roxy Music, zou het vier jaar duren voor er een nieuwe album verscheen. Natuurlijk, in 1976 verscheen het live-album Viva! en in 1977 Greatest Hits, maar het wachten was op Manifesto.

De bezetting was uitgedund tot de kern van Bryan Ferry (zang, toetsen, mondharmonica), Andy Mackay (hobo, saxofoon), Phil Manzanera (gitaar) en Paul Thompson (drums) en er was ook een accentverschuiving in de muziek. 

Waar op de eerste vijf albums de balans tussen (experimentele) art rock en sophisti-pop nog doorsloeg naar art rock (zie ook blog #28), verandert dat vanaf Manifesto. Dat wordt misschien ook wel geïllustreerd door het hoesontwerp van feestende mannequins (waarbij de picture disc version in 1979 een afbeelding had waarbij de mannequins geen kleding aanhadden).

Die verandering is het duidelijkst aanwezig op de 'West Side' van de LP (kant B). Hierop staan de uptempo tracks Ain't That So en Cry, Cry, Cry, de mid-tempo track My Little Girl en de ballad Spin Me Round die het album afsluit. Temidden van dit alles bevindt zich nog de grote hit met disco-invloeden, Dance Away

Alle nummers op die plaatkant zitten min of meer in het 'gepolijste romantiek' kamp. Dat is niet erg, want het is waar Bryan Ferry zich thuis voelt. Er is dan ook zeker een link met zijn solo-albums

Op de 'East Side' (kant A) is dat gevoel ook aanwezig, maar de balans is hier meer in evenwicht omdat de art rock een grotere rol speelt. 

Openingstrack Manifesto is daarvan een mooi voorbeeld. Ferry is nog steeds de grote verleider, maar muzikaal gebeuren er achter hem allerlei spannende dingen en tijdens de outro lijken de vroege jaren zeventig teruggekeerd. 

Trash is een lekker kort, puntig en uptempo nummer voordat de tweede hit van het album losbarst: Angel Eyes. Hierin is het art rock-gevoel veel meer aanwezig dan in bijvoorbeeld Dance Away.

Still Falls the Rain en Stronger Through the Years sluiten deze LP-kant af en dat zijn beide heel sterke tracks. De eerste is een prima uptempo track waarin Manzanera's gitaar en Mackay's saxofoon op de voorgrond treden. De tweede is een zich ruim zes minuten lekker langzaam voorslepend nummer waarin op de achtergrond en onder de oppervlakte van alles gebeurt. Het is misschien wel mijn favoriete track van het album.

De single-versies van de twee hits (Dance Away en Angel Eyes) verschillen overigens flink van de originele album versies. De single-versie van Dance Away is een remix en Angel Eyes is een geheel nieuwe opname. Op latere versies van het album (zowel op LP als CD) kan een combinatie van die LP- of single-versies staan. 

Je kunt natuurlijk het verschil horen, maar je kunt ook aan de lengte zien welke versie het betreft. Zo duurt de LP-versie van Dance Away 4:21 en is de single-remix 3:48 lang. De 're-recorded version' van Angel Eyes duurt 3:06, terwijl de LP-versie 3:32 lang is. Van beide bestaat ook een 12-inch versie van ruim zes minuten, maar die is niet gebruikt om de LP-versie te vervangen.

© 2024 TTZL


Officiële website: 
Roxy Music
Wikipedia EN: Roxy Music
Wikipedia NL: Roxy Music

YouTube: Manifesto [album]
Spotify: Manifesto [album]

EAST SIDE
Youtube: Manifesto
Youtube: Trash
Youtube: Angel Eyes [LP version]

WEST SIDE
Youtube: Ain't That So
Youtube: Dance Away [single remix]
Youtube: Cry, Cry, Cry
Youtube: Spin Me Round

zondag 29 september 2024

#620: Strawberry Switchblade - Since Yesterday (1984)

Het Schotse duo Strawberry Switchblade was geen lang leven beschoren. De groep bestond slechts vijf jaar en maakte in drie jaar één album en een handvol singles. Toch hadden Jill Bryson and Rose McDowall alles in zich om zeer succesvol te worden.

Hun actieve periode (de eerste helft van de jaren tachtig) viel samen met de hoogtijdagen van de Gothic Rock, met bands als Siouxsie and the Banshees, Joy DivisionBauhaus en The Cure

Op de één of andere manier pasten deze twee jonge meisjes prima in dat plaatje met polkadot-jurken, vlammende rode lippenstift en haarlinten. Ik zag dat ze ergens worden omschreven als "de bruiden van Robert Smith" (van The Cure). 

Op het eerste gehoor heeft hun enige grote hit Since Yesterday (top 10 in de UK en Ierland en nummer 24 in de Nederlandse Top 40) weinig gemeen met de eerder genoemde bands. Aan de oppervlakte lijkt het vrolijke popmuziek, die op een lekkere lijzige wijze wordt gezongen door twee stemmen die mooi bij elkaar passen. 

Als je echter een laag dieper gaat hoor je verrassende instrumentatie (geweldige drumsound, lekkere break) en de tekst blijkt helemaal niet zo vrolijk. Het nummer lijkt te verhalen over de implosie van een relatie, maar sommige verwijzingen passen dan niet helemaal: 

If you're still there when it's all over
I'm scared I'll have to say
That a part of you has gone
Since yesterday'

Well, maybe this could be the ending
with nothing left of you
A hundred wishes couldn't say
I don't want to

In een interview uit 2015 geeft Rose McDowall aan dat het nummer eigenlijk over een nucleaire oorlog gaat, maar dat ze dat nooit heeft verteld omdat ze geen politiek geladen songs wilde schrijven. 

De b-kant van de single is By The Sea en dat nummer is, net als de a-kant en hun album, door Bryson en McDowell zelf geschreven. Het ruimschoots aanwezige melancholische gevoel in Since Yesterday is hier in nog veel nadrukkelijker te horen. Het nummer heeft een heerlijke baslijn, is opnieuw mooi gezongen en heeft ook veel lagen. Kortom, een prima nummer dat opvallend genoeg alleen op deze single is terug te vinden. Op hun enige, zelfvernoemde album is het niet opgenomen en ook niet op de CD-heruitgaven met negen bonustracks. 

Gezien de Japanse voorliefde voor meidengroepen is het niet opvallend dat Strawberry Switchblade daar populair is, maar het is wel opvallend dat het album alleen in Japan is heruitgegeven (in 1996, 1997, 2006 en 2013). Tot aan het schrijven van dit blog kende ik eigenlijk alleen de single, maar nu ik het album een keer heb beluisterd kan ik zeggen dat een Europese heruitgave met álle tracks hoogstverdiend zou zijn.

© 2024 TTZL


Discogs: Strawberry Switchblade

Wikipedia EN: Strawberry Switchblade

Spotify: Since Yesterday [single]
Spotify: Strawberry Switchblade [album]

YouTube: Since Yesterday
YouTube: By The Sea
YouTube: Since Yesterday [video]