Information is not knowledge. Knowledge is not wisdom. Wisdom is not truth. Truth is not beauty. Beauty is not love. Love is not music. Music is the best...
[Frank Zappa - 'Packard Goose' - Joe's Garage: Act III (1979)]
Voordat Björk in 1993 een succesvolle solo-carrière lanceerde had ze al een album (1977) gemaakt als kindsterretje, zat ze in punkband Tappi Tíkarrass (1981-83) en post-punkband Kukl (1983-86) voordat ze The Sugarcubes (1986-92) mede-oprichtte. Grofweg zijn er twee soorten mensen te onderscheiden. Degenen die de kriebels krijgen van de stem en de muziek van Björk en degenen die er mateloos door worden geboeid. Ik hoor zelf tot de laatste groep, maar ik kan me wel voorstellen dat er mensen zijn die bij de eerste groep horen. Dezelfde tweedeling zal ook wel van toepassing zijn op de muziek van The Sugarcubes. Met die groep maakte ze in 1988 het debuutalbum Life's Too Good dat insloeg als een bom, mede doordat de legendarische BBC DJ John Peel het nummer Birthday grijs draaide. Het is een lyrische song waarin Björk alle vocale registers opengooit op een manier die haar latere solowerk zou karakteriseren. De twee nummers vóór Birthday op het album Life's Too Good zijn Traitor en Motorcrash. Beide nummers zijn meer uptempo, maar het eerste nummer begint bedrieglijk zacht voor het losbarst (pas op!). In de tracks horen we ook de vocalen van Einar Örn Benediktsson die meer weghebben van melodisch praten dan van zingen, maar op een vreemde manier perfect in het plaatje passen. Ook blijkt hier al dat de teksten grote thema's adresseren, maar tegelijkertijd behoorlijk abstract en associatief zijn. Birthday blijkt het startsein van een trits sterke nummers. Delicious Demon heeft een prettig springerig ritme en de contrasterende vocalen van Einar en Björk werken hier bijzonder goed samen. Daarna volgt Mama wat weer rustiger is en vooral opvalt door de prachtige, aparte vocale melodieën. Cold Sweat is een krachtige poprock-achtige song met een hoofdrol voor de stuwende bas en drums (en de clip is al net zo vervreemdend als de tekst). Na het hoekige Blue Eyed Pop volgt het misschien wel meest volwassen nummer van het album, het agnostisch aandoende Deus. Drie tracks sluiten daarna het album af. Sick For Toys kent een inmiddels vertrouwd klankbeeld. Daarna volgt echter F***cking In Rhythm & Sorrow waar ineens iets van een countrygeluid te horen is dan weer gevolgd door de experimentele, in het IJslands gezongen 'hidden track' Take Some Petrol Darling.
Op 2 maart 1999 overleed één van de beste zangeressen die Engeland ooit heeft gehad: Dusty Springfield (geboren op 16 april 1939 als Mary O'Brien). Ze begon haar professionele carrière in The Lana Sisters gevolgd door The Springfields met o.a. haar broer Tom. Dusty was echter ontevreden met de lichte, cabaret-achtige richting en ging eind 1963 solo. Haar eerste single was I Only Want To Be With You en werd gevolgd door singles als Stay Awhile, Wishin' And Hopin', Anyone Who Had A Heart en het magistrale I Just Don't Know What To Do With Myself. Haar grote waardering voor zangeressen als Aretha Franklin en Martha Reeves en zwarte muziek in het algemeen kon ze kwijt in Motown-covers en haar UK TV-show. Hierin liet ze het Engelse publiek kennis maken met The Temptations, The Supremes, The Miracles and Stevie Wonder. Haar betrokkenheid bij de zwarte zaak was zo groot dat zij zelfs een tournee in 1964 in Zuid-Afrika afbrak toen zij tegen de afspraken in moest optreden voor een zaal met alleen blanken. Ze ging zich geleidelijk aan ook wagen aan steeds serieuzer werk als covers van Pino Donaggio's Io Che Non Vivo (Senza Te) als You Don't Have To Say You Love Me en Jacques Brel's Ne Me Quitte Pas als If You Go Away. Ook nummers als The Look Of Love (soundtrack van de James Bond parodie Casino Royale uit 1967) en Son Of A Preacher Man (van haar album Dusty In Memphis) geven duidelijk aan waar haar muzikale voorkeuren lagen. Tegenover deze succesvolle carrière staat een getroubleerd privéleven. Problemen met alcohol en drugs alsook met haar seksuele geaardheid en de publieke nieuwsgierigheid daaromtrent. Daarnaast was ze zeer onzeker, zelfs over capaciteiten als zangeres. Die onzekerheid zorgde er misschien wel voor dat ze mijn favoriete nummer, I Close My Eyes And Count To Ten, zo geweldig intens zingt. De vrouw die maar niet kan geloven dat haar partner echt van haar is en bij haar blijft... Ze zingt er niet over, ze is het! Er zijn veel verzamelalbums van Dusty Springfield en er zijn mooie carrière-overzichten, maar als je op zoek bent naar een enkele disc is The Silver Collection voor wat betreft de periode 1963-1970 wel een van de beste.
De Amerikaanse band Chicago (toen nog Chicago Transit Authority geheten) was uitgenodigd om te spelen op de Woodstock Music & Art Fair in augustus 1969. Hun promoter Bill Graham heeft dit verhinderd door te schuiven met hun concertdata zodat hij Santana - ook uit zijn stal - op Woodstock kon laten spelen. De reden was dat later die maand haar debuutalbum zou uitbrengen: Santana.
Overigens was Bill Graham, de man achter de legendarische Winterland en The Fillmore concert- tempels, niet onverdeeld positief over Woodstock en de invloed van het festival: A bunch of years ago a couple of geniuses put on something called Woodstock Festival. It was a tragedy. Groups recognized that they could go into larger cattle markets, play less time and make more dollars. What they've done is to destroy the rock industry. [NME, April 1971] Santana maakte om twee uur 's middags een verpletterende indruk op het festival en was één van de revelaties van Woodstock. Als je Soul Sacrifice ziet en hoort begrijp je waarom. De eerste single Jin-Go-Lo-Ba is een cover van de Nigeriaanse percussionist Babatunde Olatunji. Hij speelde Jin-Go-Lo-Ba op zijn album Drums Of Passion uit 1959. Het nummer werd echter in de Verenigde Staten nog niet meteen een dikke hit. In Nederland overigens wel, het nummer kwam tot de vierde plek. Het is een voornamelijk instrumentale track waarin de rock-, latin- en blues-invoeden samensmelten. Iets wat het handelsmerk van Santana zou worden. Op YouTube staat een aardig filmpje waarin Carlos Santana met Grateful Dead drummer Mickey Hart praat over Babatunde Olatunji. De tweede single is een vocale track en zou de doorbraak in de VS betekenen. Het trok in zijn kielzog het album mee naar de hoogste regionen. Dat nummer, Evil Ways, is net als Jin-Go-Lo-Ba een cover. Het nummer is geschreven door gitarist Clarence "Sonny" Henry en werd voor het eerst op de plaat gezet door Willie Bobo. Zijn versie van Evil Ways mag er ook zijn. Andere vocale tracks op het album zijn Shades Of Time, Persuasion en You Just Don't Care waarbij ook de prachtige rauwe vocalen van Gregg Rolie opvallen. De andere vier nummers van het album zijn instrumentaal. Opener Waiting zuigt je met zijn percussie-intro direct in het album en bouwt op naar een explosieve climax inclusief gierende gitaarsolo. Savor bouwt hierop voort en Treat is dan weer het rustpuntje van het album. Afsluiter is het welbekende en magistrale Soul Sacrifice. Naast percussie en gitaar dit keer ook een hoofdrol voor de toetsen.