Aan het eind van de jaren tachtig was de Compact Disc nog een relatief nieuw medium. Dat zal één van de redenen geweest zijn dat ik in die tijd nogal wat CD's uit de uitverkoopbakken heb meegenomen voor een habbekrats, met vaak slechts een vaag (of geen) idee van de artiest of het album. Mobo Club en The Spice Of Life Too van Watanabe zullen ongetwijfeld ook op die manier in mijn verzameling beland zijn. De connectie meer het eerder genoemde album met Sakamoto was voldoende.
Dat Tokyo Joe album ken ik al zo'n veertig jaar en ik vond het altijd al een anomalie in het oeuvre van Sakamoto. Er dubbelden namelijk twee nummers (The End Of Asia en Thousand Knives) met zijn Thousand Knives album en andere nummers, zoals I'll Be There of E-Day Project, wijken behoorlijk af van zijn normale stijl. Bij het inlezen voor dit blog kwam ik er (eindelijk) achter dat dit komt doordat het album een verzameling tracks is van solowerk van beiden waaraan de ander heeft meegewerkt. Weer wat geleerd.
De twee albums van Watanabe heb ik natuurlijk weer eens beluisterd en het valt op dat hij weliswaar in het jazz fusion hokje wordt ingedeeld, maar dat de nadruk of fusion ligt. Elementen uit vele andere muziekstijlen verwerkt hij moeiteloos in zijn nummers.
De nummers op Mobo Club (uit 1984) bieden jazz rock van verschillende intensiteit. Er zijn nummers als het wat lyrische Yokan, maar er staan ook relatief veel furieuze, hectische tracks als Kyosei Seppun op waarmee je vast een aantal mensen de gordijnen in kunt jagen.
The Spice Of Life Too (uit 1988, in Japan uitgebracht als The Spice Of Life 2) is wat relaxter. Het album opent met het fijne Andre en er staan nog veel meer prima nummers op als Fu Bi Ki en Concrete Cow. Van de drie in dit blog vermelde albums bevalt deze mij het meest omdat het album als één geheel klinkt. Ik zal deze de komende tijd vast nog een paar keer draaien. En ik ben nieuwsgierig geworden naar het album The Spice Of Life dat een jaar eerder werd uitgebracht.
© 2021 TTZL
Geen opmerkingen:
Een reactie posten