Information is not knowledge. Knowledge is not wisdom. Wisdom is not truth. Truth is not beauty. Beauty is not love. Love is not music. Music is the best...
[Frank Zappa - 'Packard Goose' - Joe's Garage: Act III (1979)]
Een paar dagen voor Kerstmis werd Phil Collins ineens 'trending' op Twitter. Hij postte namelijk de volgende tweet: If you play 'In The Air Tonight’ by Phil Collins on December 31st at 11:56:40 the drum break will play right as the clock strikes midnight. Start off your new year right. Los van het feit dat al snel werd opgemerkt dat Phil zich verrekend had (het moet 11:56:20 zijn), werd het bericht breed opgepikt én gekopieerd waardoor het als de 'last great meme of 2017' wordt gekwalificeerd (klik op 'meme' als je het begrip niet kent).
De debuutsingle van Phil Collins sloeg in 1981 in al een bom. In The Air Tonight's intro met elektronische drums en scheurgitaaruithaal grijpen direct de aandacht en het atmosferische tapijt dat daarna wordt uitgerold plaveit de weg voor de met echo omgeven stem van Phil. Over de cryptische tekst, die hij schreef na zijn scheiding, zei hij het volgende: I wrote the lyrics spontaneously. I'm not quite sure what the song is about, but there's a lot of anger, a lot of despair and a lot of frustration. Het op zich al sterke nummer heeft nog twee andere troeven achter de hand. De eerste is de drumbreak (waar hij op in zijn tweet naar verwijst) die dus komt op 3:40 en gerust iconisch genoemd mag worden. De tweede troef is de sterke videoclip die in 1981 op 'heavy rotation' ging bij MTV. Op de b-kant van de single staat de fraaie, maar deprimerende ballad The Roof Is Leaking, ook van zijn debuutalbum Face Value. Ter gelegenheid van Record Store Day in 2015 verscheen er een facsimile heruitgave van de originele single, compleet met het originele '12 page comic book'.
Tijdens de kerstdagen heb ik meestal de behoefte aan wat rust. Het is druk geweest op het werk, de kinderen zijn druk geweest met de studie en dan wil je even bijtanken. Helaas gooien overvolle supermarkten en dichtgeslibde winkelstraten roet in het eten, maar het ergste vind ik de audioterreur van mensen als Mariah Carey, Michael Buble en Celine Dion. Nu is dit niets nieuws en een paar jaar geleden was ik ook al op zoek naar tegengif en speelde daarom enkele door mij geliefde ambient-tracks af op YouTube. Nu hebben ze daar een alleraardigste functie waar, op basis van jouw eigen keuzes, aanbevelingen worden gedaan (in de rechterkolom). Op die manier werd ik geattendeerd op het album 9980 van de band Connect.Ohm.
Het bleek een (vooralsnog éénmalig) samenwerkingsproject te zijn van een Japanner (Hidetoshi Koizumi) en een Fransman (Alexandre Scheffer), normaal werkend onder de namen Hybrid Leisureland respectievelijk Cell. Het album 9980 bleek van een ongekende schoonheid. De basis is verstilde, weidse, atmosferische ambient met kristalheldere tonen en zorgvuldige gemanipuleerde sequenties. Het zijn echter de subtiele texturen en effecten die worden toegevoegd die de aandacht trekken en maken dat het geheel spannend blijft (en ver weg blijft van new age of muzak). 9980 begint met Evolution 1:1 en hierin worden direct alle registers opengetrokken. Na een rustig begint de toon snel harder te worden en na een ruime minuut start een heerlijk laidback ritme de ruimte te vullen. In de loop van de acht minuten duurt komen er steeds effecten bij terwijl andere verdwijnen en treden er mooie verschuivingen op in het geluidsbeeld. Het nummer daarna, Snow Park, is wat atmosferischer van aard met een prachtige diepe baslijn. Andere hoogtepunten voor mij zijn MolenFossil, terwijl Gentle Perception doet denken aan de beste ambient van genre-icoon Brian Eno. Tracks als 9980 en Take Off (album edit) doen hier echter weinig voor onder en de laatste twee nummers, Time To Time By Time en Winter Sorrows refereren op een aangename manier naar de zogenaamde 'Early Berlin School' met artiesten als Tangerine Dream, Klaus Schulze en Ash Ra Tempel. Het geheel maakt een sterk album dat liefst als geheel wordt beluisterd. Wetende dat je deze muziek in de aanslag hebt is het minder moeilijk om de geselingen van Carey, Buble en Dion te ondergaan. Mocht je dit medicijn ook nodig hebben, weet dan dat de CD niet meer verkrijgbaar is, maar voor slechts vijf euro je het album in CD-kwaliteit kunt downloaden via Bandcamp.
In 1950 richtten Jac Holzman en Paul Rickolt het platenlabel Elektra op. In het begin concentreerde men zich op folk music, met name de contemporaine variant, en speelde daarin een rol van betekenis. Elektra had artiesten als Judy Collins en Phil Ochs onder contract, maar nam ook Josh White onder haar vleugels toen deze zonder contract zat na zijn vermelding op de McCarthy-lijst (een vroege indicatie van de tegendraadsheid van het label). In 1964 richtte men het klassieke budgetlabel Nonesuch Records op dat ook nu nog toonaangevend is. Daarnaast nam men halverwege de jaren zestig ook de eerste pop en rock acts onder contract. Daaronder zijn namen die ook nu nog tot de verbeelding spreken als Paul Butterfield Blues Band, Love, The Doors, The Stooges, MC5, Tim Buckley en Bread. In 1970 werd Elektra overgenomen door het concern dat later Warner zou gaan heten en in 1972 fuseerde het met Asylum Records tot Elektra/Asylum Records. Om het 40-jarig bestaan van Elektra in 1990 luister bij te zetten werd een concept-verzamelalbum uitgedacht waarbij de toenmalige artiesten nummers zouden coveren van vroegere Elektra/Asylum-artiesten. Dat werd het dubbelalbum Rubáiyát (Elektra's 40th Anniversary) waarop 39 covers staan. Eagles en Carly Simon zijn de enige artiesten waarvan twee nummers worden gecoverd. Het album opent met de The Cure's versie vanHello I Love You van The Doors. De band maakt zich het nummer volledig eigen zonder het origineel geweld aan te doen. The Cure en Jackson Browne zijn de enige artiesten die op het album zelf coveren maar ook gecoverd worden. In het geval van The Cure is dat Inbetween Days door John Eddie en Jackson Browne speelt zelf First Girl I Loved van The Incredible String Band terwijl zijn These Days word gecoverd door 10,000 Maniacs. Verder staan er nog vele juweeltjes op waarvan ik er een paar vermeld:
Leaders Of The New School - Mt. Airy Groove [Pieces Of A Dream]
De diversiteit is enorm en dat maakt het album mede zo aantrekkelijk. Nieuw is het album niet meer verkrijgbaar, maar tweedehands kun je het vrij goedkoop op de kop tikken via Discogs.
De titel Rubáiyát verwijst overigens naar het Arabische woord voor kwatrijn (een vierregelig vers) en dan specifiek naar die van de Perzische wiskundige, astronoom, filosoof, schrijver en dichterOmar Khayyám (1048-1131).
Een cover maken kan een riskante onderneming zijn. Als je een eigen versie maakt van een relatief onbekende song zal het nummer het op eigen kracht moeten doen. Kies je echter een bekend nummer dan zul je moeten opboksen tegen het origineel. Blijf je trouw aan de originele versie dan "heb je geen eigen ideeën", maar ga je volledig je eigen gang dan "heb je geen respect voor het origineel". Het moet dan ook een gok geweest zijn toen in 1977 in Frankrijk de producers Arthur Cobb (onder het alias Jean-Manuel de Scarano) en Howard Headburn (onder het alias Nicolas Skorsky) een groep samenstelden om een discoversie van The Animals' klassieker Don't Let Me Be Misunderstood op te nemen. Als voorman van de groep onder de naam Santa Esmeralda werd de Amerikaanse zanger (en saxofonist) Leroy Gomez gevraagd. Hij had enige tijd in de groep Tavares gespeeld en was na een Europese tournee in dit werelddeel blijven hangen. Het resultaat van hun inspanningen werd de wereldhit Don't Let Me Be Misunderstood + Esmeralda Suite die in de albumversie de gehele kant A in beslag neemt. Het is een geweldige fusie van folk, rock, latin, funk, soul en disco waarin op één of andere manier alle elementen tot hun recht komen. In de eerste drie minuten horen we de Santa Esmeralda versie van 'Don't Let Me Be Misunderstood' waarna de 'Esmeralda Suite' begint. Die duurt een minuut of vijf waarna weer teruggekeerd wordt bij 'Don't Let Me Be Misunderstood' en het nummer met een mix van beide elementen naar een mooi einde wordt gebracht. Dat het nummer nog steeds geliefd is blijkt wel uit de blijvende notering in de Top 2000 (op #1401 in 2016) van de single versie (kijk om nostalgische redenen vooral even naar deze TopPop clip). Eigenlijk is het helemaal niet zo vreemd dat de latin, funk en soul elementen zo goed bij het nummer passen. In tegenstelling tot wat de meeste mensen denken is de track geen origineel nummer van The Animals. Het is in 1964 geschreven voor en uitgevoerd door Nina Simone. In haar trage origineel van Don't Let Me Be Misunderstood is datzelfde soulgevoel al ruimschoots aanwezig. In tegenstelling tot de versie van The Animals uit 1965 werd Nina Simone's versie geen groot succes. Op kant B van het album staan drie nummers. Het start met een cover van Them (hun Gloria uit 1964), maar ondanks dat deze Gloria prima is uitgepakt weet het minder te verrassen dan de cover op kant A. De andere twee nummers zijn geschreven door de producers en de zanger zelf. You're My Everything is een wat zoetsappige ballade en is onopvallend, maar Black Pot is een leuke en afwisselende track. Maakt natuurlijk allemaal niets uit, want alles draait bij dit album om Don't Let Me Be Misunderstood + Esmeralda Suite en dat is wat mij betreft volledig terecht.
Het tijdperk AC/DC lijkt met het overlijden vorige week van Malcolm Young nu toch aan aan zijn eind te zijn gekomen. Van de kern van de hoogtijdagen is broer Angus Youngnu nog de enige overblijver. In 1973 richtte hij de band op samen met zijn ook gitaarspelende jongere broer Angus, die blikvanger van de band zou worden. Toch wordt niet showman Angus (in zijn schooljongenskostuum) maar Malcolm gezien als de leider en stille kracht van de band. Althans totdat hij in 2014 ernstig ziek werd en er dementie geconstateerd werd. Angus en Malcolm waren de voornaamste songschrijvers van de band, samen met zanger Bon Scott van 1974 tot aan zijn dood in 1980 en daarna met met Brian Johnson van 1980 tot aan zijn vertrek in 2016. Brian werd gedwongen te stoppen bij de band door problemen met zijn gehoor. Opvallend genoeg liep hij die niet op door 36 jaar te spelen bij AC/DC, maar door bij een autorace te vergeten om oorpluggen in te doen. Met Bon Scott maakte AC/DC een vijftal geweldige hardrockplaten die klassiekers opleverden als Let There Be Rock, Whole Lotta Rosie, Rock 'N' Roll Damnation en Highway To Hell. Verguist door de critici, maar omarmt door het publiek bewezen ze zich als misschien wel de echte opvolgers van Led Zeppelinvanwege datzelfde rauwe randje, zelfs op hun studio-opnamen. De alcohol-gerelateerde dood van Bon Scott kwam hard aan en de band overwoog even om te stoppen. Men ging uiteindelijk door met Brian Johnson als nieuwe zanger en tekstschrijver en besloot dat het album, waaraan men reeds begonnen was, zou dienen als eerbetoon aan Bon Scott. Back In Black werd een ongekend succes met nummers als Hells Bells, Back In Black en Rock And Roll Ain't Noise Pollution. Anderhalf jaar later kwam For Those About To Rock (We Salute You) en dit album had makkelijk kunnen lijden onder het succes van Back In Black. Het is echter een prima album geworden. Het titelnummer groeide uit tot een liveklassieker, compleet met de kanonsknallen: For Those About To Rock (We Salute You). Heel mooi is hoe het tempo, na een break op 3½ minuut, heerlijk bruut wordt opgevoerd naar topsnelheid om te eindigen in een giga-climax. Er is nog één ander nummer met een hoog tempo, Put The Finger On You, maar verder valt op dat het tempo gemiddeld lager ligt dan op de vorige albums. Dat levert wel heerlijke mid-tempo songs op alsC.O.D., Let's Get It Up en Evil Walks en Angus Young excelleert in scheurende gitaarsolo's in Inject The Venom, Snowballed en Night Of The Long Knives. Dat laatste nummer zit dan weer ingeklemd tussen twee lekkere trage nummers: Spellbounden Breaking The Rules. Na For Those About To Rock (We Salute You)volgde een aantal wat mindere albums, maar de drie albums uit de jaren 2000 waren gelukkig weer top. Met name het album Rock Or Bust uit 2014 wist plezierig te verrassen, wat fijn ia aangezien het best wel eens het laatste album van AC/DC zou kunnen blijken te zijn.
Begin jaren 80 was er vrij plotseling een groeiende interesse in 'wereldmuziek' (waarmee eigenlijk niet-westerse muziek bedoeld werd). Artiesten als King Sunny Adé (zie blog #44), Chief Commander Ebenezer Obey, Salif Keita en Youssou N'Dour kregen volop aandacht in de media alsook oudgediende Fela Kuti (zie blog #27). Westerse producers en musici gingen samenwerken met Afrikaanse geestverwanten. Zo ook de Franse producer, componist en musicus Hector Zazou die ging opnemen met de Congolese zanger Bony Bikaye en de groep CY 1. Het goed ontvangen album Noir Et Blanc is hiervan het resultaat. Als vervolg daarop maakte Hector en Bony onder de naam Zazou Bikaye het mini-album Mr. Manager. Het album opent met het live opgenomen titelstuk Mr. Manager en dat is aardig, maar niet meer dan dat. Heel anders is dat bij de volgende twee nummers. Nostalgieheeft een heerlijk intro waarmee je meteen in Afrikaanse sferen bent en kabbelt heerlijk relaxt voort. Soki Akei is heel atmosferisch en een geslaagde synthese van westerse en Afrikaanse invloeden. Het laatste nummer van de A-kant is (Little) Angel, een sterk midtempo nummer met Afrikaanse percussie, vraag-en-antwoord-zang en sterke vocalen van Bony Bikaye over een sterke ondergrond. Het enige bezwaar aan het nummer is dat het uitnodigt tot solo's en improvisatie en met vier minuten dus eigenlijk te kort is. Aan dat bezwaar wordt echter tegemoet gekomen door kant B van het mini-album waarop Angel staat dat drie keer zo lang is als (Little) Angel. Mr. Manager is misschien geen absolute genre-topper uit die periode, maar absoluut leuk genoeg om af en toe weer eens uit de kast te halen.
Wie of wat was Black Betty uit het gelijknamige nummer? Er is een verhaal dat het een nummer over eenmusketuit 18e eeuw is dat bezongen werd door Britse soldatentijdens het marcheren. Een ander verhaal stelt dat het African American work song is welke gezongen werd door slaven en gevangenen. En in de vele versies van het verhaal zou Black Betty dan kunnen refereren aan een fles drank, een vrouw of een zweep (het laatste wordt het meest waarschijnlijk geacht). Hoe dan ook, de eerst bekende opname van Black Betty is van James "Iron Head" Baker toen hij in 1933 in een Texaanse gevangenis zat. De meest beroemde opname is die uit 1939 van blueslegende Lead Belly (alhoewel hij vaak wordt aangeduid als de schrijver van het nummer lijkt het er dus op dat het een bewerking is van bestaand materiaal). Het was Lead Belly's versie van Black Betty die Bill Bartlett inspireerde tot het maken van een eigen, hard rockende versie van Black Betty. Als je Starstruck's versie beluistert zul je waarschijnlijk denken: "Hé, dat nummer ken ik toch?". En dat klopt, je kent het alleen niet in deze versie. Starstruck's versie uit 1973 werd slechts een regionaal succes, maar vier jaar later werd Bill Bartlett benaderd door een paar producers die het nummer hadden opgemerkt. Het bestaande Starstruck-nummer werd opnieuw gemixt en ge-edit en heruitgebracht onder de naam van de rond Bartlett nieuw geformeerde groep Ram Jam (waarmee de rest van het debuutalbum werd opgenomen). Ram Jam's singleversie van Black Betty werd een wereldhit en kwam in Nederland tot nummer 4 in de Top 40. Het is inmiddels een nummer dat met recht een klassieker genoemd kan worden en ook in 2016 nog tot nummer 533 reikte in de Top 2000. Het B-kantje I Should Have Known laat trouwens horen dat de groep ook met een rustiger nummer goed uit de voeten kan. Na het gelijknamige debuutalbum met onder andere een langere versie van Black Betty zou nog één album volgen waarna de groep ophield te bestaan. Dat ze nog niet vergeten zijn bewijst de versie van Black Betty uit 2004 van het Australische Spiderbait dat behoorlijk schatplichtig is aan Ram Jam's versie.
Hip Hop ontstond in de Amerikaanse binnensteden in de vroege jaren zeventig, maar brak pas door naar het grote publiek in 1979 (zie blog #73). In de vroege jaren tachtig besteedde in Nederland met name de VPRO aandacht aan het fenomeen (zie bijvoorbeeld deze documentaire). Er werden platen gedraaid van Afrika Bambaataa, Grandmaster Flash en Run-DMC, maar één van mijn leukste vinylschijven uit die tijd blijft House Rocker van Lovebug Starski (geboren als Kevin Smith). Smith was als MC en DJ (o.a. in de beroemde Disco Fever club in NYC) betrokken vanaf het prille begin van de Hip Hop. Sterker nog, hij wordt genoemd als één van de twee personen die waarschijnlijk de term heeft bedacht. Zijn carrière als opnemend artiest begon in 1981 met de single Positive Life die nog werd gesampled door M|A|R|R|S in de wereldhit Pump Up The Volume uit 1987. Daarna nam hij nog twee nummers op voor de film Rappin' (1985) voordat hij zou beginnen aan zijn debuutalbum, House Rocker. Het album opent met het titelnummer House Rocker en dat zit vol lekkere breaks, koortjes, een pompende bas en opvallend genoeg een felle scheurgitaar. De klasse-rap van Lovebug Starski (afwisselend, verstaanbaar, grappig) maakt het geheel af. Het album gaat verder met een goede remake van Positive Life, gevolgd door Baby Tell Me waarin zangeres Pam Russo een hoofdrol vertolkt. Het laatste nummer van kant A is zijn bekendste nummer geworden. Amityville (The House On The Hill) is een parodie op de film The Amityville Horror en is het audio-equivalent van zo'n heerlijke jaren 50 horror B-film. Op kant B gaat het gewoon verder met prima nummers als Saturday Night en Say What You Wanna Sayen vooral de adrenalinestoot die Eighth Wonder heet. Elektronische drums en bas spelen de hoofdrol en verder lijken alle ideeën uit de voorgaande zes nummers hier nog een keer samen te komen zonder dat overdaad schaadt. Een jarenlange celstraf aan het eind van de jaren tachtig kapte zijn carrière af. Na 1986 heeft hij niets meer opgenomen en House Rocker is daarmee helaas zijn enige album gebleven. Wel is hij weer gaan DJ'en met zijn oude maatje DJ Hollywood.