Information is not knowledge. Knowledge is not wisdom. Wisdom is not truth. Truth is not beauty. Beauty is not love. Love is not music. Music is the best...
[Frank Zappa - 'Packard Goose' - Joe's Garage: Act III (1979)]
Popbewerkingen van klassieke werken (zoals The 5th door Ekseption) en klassieke bewerkingen van popsongs (zoals Whole Lotta Love door het London Symphony Orchestra) zijn niet nieuw. Toch was ik aangenaam verrast toen ik bij toeval in aanraking kwam met het werk van AyseDeniz Gokcin (een Engelse versie van haar naam Ayşedeniz Gökçin). Zijis een Turkse klassieke pianiste die studeerde aan de Eastman School of Music (US) en de Royal Academy of Music (UK). In 2012 verscheen er van haar exclusief op iTunes een single getiteld Pink Floyd Lisztified: Fantasia Quasi Sonata. Hierop heeft ze drie nummers van Pink Floyd bewerkt voor solo-piano in de stijl van Franz Liszt. De eerste track is Hey You van het Pink Floyd album The Wall. De intro van het nummer is heel verstild en dan na driekwart minuut doemt de melodie van Hey You op. Vervolgens ontspint zich een mooi solo-pianostuk, inderdaad in een op Liszt gebaseerde stijl, waarin het Pink Floyd nummer steeds opnieuw opduikt. Ook in de andere twee nummers (Wish You Were Here + Another Brick In The Wall) pakt deze werkwijze wonderlijk mooi uit. De wisselwerking tussen eigen improvisaties en de originele melodieën maken het tot een intrigerend geheel.
De eerste single van Johnny Cash verschijnt in juni 1955 en dat is het begin van een succesvolle carrière tot aan het begin van de jaren 80. Daarna komt de klad erin tot het punt waarop zijn platenmaatschappij zijn contract ontbindt. Hij blijft daarna platen maken voor diverse maatschappijen, maar zonder al teveel succes. Hij komt echter onder de aandacht van een nieuw publiek als hij in 1991 zingt op Man In Black van de christelijke punkband One Bad Pig en in 1993 op U2's The Wanderer. Omdat een nieuw contract bij een grote maatschappij er niet meer in lijkt te zitten is het aanbod van producer Rick Rubin (zie ook #12, #17 en #36) zeer welkom. Rubin had net zijn platenlabel omgedoopt van Def American (vooral bekend van rap en hardrock) naar American Recordings en hij nam onder dezelfde titel een album op in Cash' huiskamer met alleen zijn gitaar als begeleiding. Zijn 81e album zou een glorieuze comeback betekenen voor Johnny Cash. Zowel de kritieken als de verkoopcijfers waren goed. Het album kent drie soorten nummers. Zo zijn er twee nieuwe versies van zijn eigen nummers. Delia's Gone is een bewerking van een nummer uit 1962. De tekst was al donker en luguber, maar in de kale instrumentatie van alleen zang en gitaar wint het alleen maar aan betekenis. Ook de nieuwe versie van de 'traditional' Oh, Bury Me Not (Introduction: A Cowboy's Prayer) is misschien nog wel indrukwekkender dan de versie uit 1965. De tweede categorie zijn de covers van uiteenlopende artiesten als Nick Lowe, Kris Kristofferson, Glenn Danzig, Leonard Cohen, Tom Waits en Loudon Wainwright III. Johnny Cash weet de nummers van deze artiesten totaal naar zijn hand te zetten en te laten klinken als een eigen nummer, terwijl hij de geest van het nummer intact laat (de originele versies staan ter vergelijking onderaan dit blog):
In de schaduw van de progressieve hardrock helden Rush opereert sinds 1975het eveneens Canadese Triumph. Ze zijn behoorlijk bekend in Noord-Amerika, maar in Nederland laat hun bekendheid behoorlijk te wensen over. En gezien de kwaliteit van hun muziek is dat jammer. Canadese hardrock bands hebben wat mij betreft een streepje voor op hun Amerikaanse evenknieën. Het is meestal net wat avontuurlijker, wat minder gepolijst en de teksten geven blijk van een kijk op de wereld die minder egocentrisch is dan die van hun zuiderburen. Hun debuutalbum Triumph uit 1976 (ook wel: "In the Beginning...") werd alleen in Canada uitgebracht, maar hun tweede (Rock & Roll Machine) uit 1977 werd wel internationaal uitgebracht. De doorbraak in de US kwam echter met het uit 1979 stammende Just A Game doordat Hold On een kleine Top 40 hit werd. Het nummer begint heel rustig en komt dan na een minuut of twee langzaam op stoom. Na het horen van de mooie breaks, het lekkere gitaarwerk en mooie vocale harmonieën is wel duidelijk waarom het aansloeg.
Lay It On The Line is een tweede track die veel airplay kreeg van de AOR-FM stations en wordt ook heden ten dage nog veel op oldies en classic rock radiostations gedraaid. Het is een goede midtempo rocker met prima gitaarsolo en zo'n track die het zeker in de auto heerlijk doet. De albumopener Movin' On en American Girls zijn fijne uptempo rocksongs, maar er is ook genoeg variatie te vinden op het album. Zo zijn er twee tracks met blues-invloeden die toch heel verschillend zijn. Young Enough To Cry is uptempo bluesrock terwijl albumafsluiter Suitcase Blues een heel laidback nummer met jazz-invloeden is. En op het intermezzo Fantasy Serenade laat Rik Emmetthoren ook prima met een akoestische gitaar overweg te kunnen. Zoals het eigenlijk hoort is de titeltrack Just A Game het prijsnummer van het album. In een zeseneenhalve minuut durende midtempo rockepic komende alle sterke punten van Triumph naar voren. Prima vocalen, goed gitaarwerk, een mooie wisselwerking tussen bas en drums, afwisseling in dynamiek en tempo binnen een nummer en een heerlijke open productie die alle elementen goed tot hun recht laat komen.
Deze week overleed één van de grootste figuren uit New Orleans' rhythm & blues-wereld: Allen Toussaint. Muzikant, producer, songschrijver en arrangeur, maar veelal op de achtergrond bezig. Hij werkte samen en schreef hits voor onnoemelijk veel artiesten, zowel uit de New Orleans scene als daarbuiten. Een paar voorbeelden van tracks waar Allen Toussaint bij betrokken was: Working In A Coal Mine [Lee Dorsey] Fortune Teller [Benny Spellman] What Do You Want The Girl To Do [Boz Scaggs] Lady Marmelade (Voules vous coucher avec moi ce soir) [Labelle] In 2006 maakte hij een album samen met Elvis Costello getiteld The River In Reverse. Dit was een gevolg van hun ontmoeting op een benefietconcert voor de slachtoffers van de orkaan Katrina in 2005. Ze kenden elkaar al van Elvis Costello's album Spike uit 1989 (Allen Toussaint schreef de arrangementen voor de blazers), maar hadden tot dat moment hadden ze geen plannen voor een hernieuwde samenwerking. Het album is een mengeling van oude Allen Toussaint songs en nieuwe songs, waarvan de titeltrack door Elvis Costello solo is geschreven. De rest schreven ze samen. Het merendeel van de nieuwe songs verhaalt over de orkaan en de nasleep ervan.Het album toont aan dat 1+1 niet altijd 2 is. Het resultaat kan ook meer zijn dan de som der delen en dat is hier het geval. Het spelplezier spat ervan af en het vakmanschap van beide heren én hun begeleiders is groot. Of het nu gaat om downtempo tracks als Nearer To You, Freedom For The Stallion en All These Things of midtempo nummers als Tears, Tears And More Tears, Ascension Day en het formidabele The River In Reverse, het is allemaal prachtig en vormt een coherent geheel. Maar ook met de uptempo nummers kunnen de heren prima uit de voeten. Who's Gonna Help Brother Get Further? en International Echo zijn heerlijke tracks, maar het laatste nummer van het album slaat alles. Six-fingered Man (hier in een dampende live-uitvoering) is een passend slot van een geweldig album.